Zondag 38 (vierde gebod) 091109


DE WARE RUST  

1. door Christus verworven; 2. door de Kerk onderhouden en 3. door de Heilige Geest geheiligd


1. door Christus verworven

We letten eerst op het gebod zelf, zoals de Heere dit gaf aan Israel. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Heere uw God.


Het vierde gebod spreekt niet alleen over de rust, maar ook over de arbeid. Rust kan er pas zijn na gedane arbeid. Wij moeten àl ons werk doen. Voor de gehaaste mens van deze tijd is dat een onmogelijke opgave. Mensen worden overspannen omdat zij voelen dat ze te veel laten liggen. Scholieren moeten al hun huiswerk maken. De werknemer moet er de kantjes niet aflopen. Huismoeders verdrinken in de taken van het gezin. Ambtsdragers hebben het gevoel slechts een fractie van het werk aan te kunnen.

Maar dit gebod gaat verder. Niet alleen mensen, maar God geeft ons opdrachten. Ieder mens kreeg een opdracht mee. Werk uw zaligheid. Onderwerp de aarde. Werk heden in mijn wijngaard. Uw leven heeft een doel. U hebt veel te doen: àl uw werk. Hoe kunnen onze werken ooit vol gevonden worden voor God? Ons werkboek moet eenmaal in orde bevonden worden.

Er wordt ons in dit gebod een voorbeeld gesteld. God heeft ook gewerkt, de zes scheppingsdagen waren vol van Zijn arbeid. Hij heeft ons een rijke schepping geschonken, een heerlijk leven. Het was zeer goed. Dat voorbeeld van Gods werk moeten wij nu navolgen. Zes dagen werken, daarna rusten. God heeft Zich verlustigd in Zijn werken. Tot vandaag toe kunnen we die werken Gods in de schepping bewonderen. Hoe groot zijn Heere Uw werken! Zo moeten ook wij nu ons werk doen, voor de Heere.

Het kan niet anders of ieder moet vaststellen gefaald te hebben. Oude mensen die voelen dat er bijna alles bij ingeschoten is. Wat heeft je leven opgeleverd voor God, voor je man, je kinderen, je gemeente, je dorp?

De eerste mens is al mislukt en wij met en door hem. Adam had ook werk, hij stond in het werkverbond. De opdracht luidde dat hij gehoorzaam moest zijn. Maar hij is gevallen, heeft het werk niet kunnen opleveren. Daardoor ontging hem zijn loon, de eeuwige zaligheid, het echte leven. En zo verging en vergaat het ons allen. Allemaal mislukt. Het doel niet bereikt. Een Hebreeuws woord voor zonde is: het doel missen. Afzwaaien. Het werkverbond verbroken. Met als consequentie: de vloek op de zonde.

Nu wij ons werk niet goed gedaan hebben, weten we ook niet wat rust is. Rusten kun je pas als je met voldaanheid kunt vaststellen dat je iets moois bereikt hebt, iets nuttige gedaan hebt. Onze rust wordt door de zonde tot onrust, tot ledigheid. Iemand noemde de moderne mens een hyperactieve leegloper. De hele dag sjouwen en slaven en eigenlijk niets doen. We zwoegen en draven en weten eigenlijk niet waarom we het doen. We vinden het allemaal mooi om te kunnen zeggen dat we het druk hebben. Het is en blijft ledigheid; we bereiken er niets mee. We lijken op die man die als straf de opdracht kreeg een zware steen tegen een berg op te rollen. Telkens als de steen bijna boven was, rolde deze hem uit de vingers en kon hij opnieuw beginnen; zo ging dat eindeloos door.

Jezus Christus heeft uitgeroepen op Golgotha: Het is volbracht. Dat kan betekenen: het einde is er en dat geldt eens voor ieder mens. Het kan ook betekenen: het doel (telos) is bereikt. Hij heeft Zijn doel bereikt. Vader Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen. Het is volbracht. In het Grieks is het slechts één enkel woord met een ontzagwekkende inhoud. Hij had het uitgesproken en toegezegd: ik Kom, O Mijn God, om Uw wil te doen. Hij heeft dat waar gemaakt. Wij beloofden ook veel, maar helaas kwam het er niet van. Zijn werk bestond in het zaligmaken en redden van een verloren volk, het bestond in het overwinnen van de mensenmoorder van den beginne, Hij moest de zware last van de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht dragen. En dat alles is volbracht. Hij Die bezweek onder de last van een houten kruis, bezweek uiteindelijk aan het kruis onder de last van de toorn Gods.

Toen kwam er voor Hem een sabbat, een echte. Op de sabbat rustte Hij in het graf. Daar kon nu worden gezegd: Rust zacht. Rusten in vrede. De kerk mocht die sabbat ook rusten, met Hem. Zij rustten naar het gebod, maar ook vanuit en vanwege het Evangelie van Zijn verzoening.

Door Zijn arbeid van de Knecht des Heeren Die Zijn kracht niet vergeefs heeft doorgebracht, is er nu een grote verandering gekomen. In het Oude testament was het eerst werken en daarna rusten. In het Nieuwe Testament is het geworden: eerst rusten, daarna werken. Om te kunnen werken moeten wij uitgerust zijn. Krachteloze zondaren kunnen pas aan de slag nadat zij hebben leren rusten in het volbrachte werk van Christus. Dan pas kunnen zij al hun werk doen, omdat dat werk al gedaan is voor hen. Dan pas kunnen zij heilig leven en al de geboden des Heeren volbrengen.

Zo krijgt dit gebod in Christus de echte vervulling en de diepste betekenis. De schaduwachtige regels van het oude verbond zijn weggevallen, want als het lichaam is gekomen, hebben we de schaduw niet meer nodig. Er is geen wettische sabbat aan de orde, maar een vreugdedag, waarop we kunnen zingen van de dag, de roem der dagen, die Isrels God geheiligd heeft. Dat is pas rust. Die rust mist de mens, die slechts leegloper is. Ook de overspannen mens van onze tijd, die overladen wordt met menselijke taken van onze op hol geslagen maatschappij. Hij komt niet aan het echte werk toe. Als Gods kinderen op de knieën liggen, gunt de slavendrijver hen nog geen rust. Juist dan kan hij ons allerlei taken en plichten voorhouden.

Wie Jezus niet kent, mist de rust. Er mag ook eigenlijk in zijn leven geen stilte aanbreken. Professor Graafland heeft eens opgemerkt dat de duivel er vooral op zondag alles aan doet om de mens af te leiden. Vandaar dat er zondagsmorgens moet worden aangespoord om lekker weg te gaan in eigen land. Ook dan wil de satan de agenda van de mens zonder God invullen, zodat hij niet hoeft te luisteren naar de kerkklokken die luiden. En we moeten er niet aan denken als zijn aanslagen op de zondag bekroond worden. In een zevendaagse werkweek is dan geen plaats meer voor God, geen minuut, gen ogenblik van rust. Hoe zal de kerk moeten overleven als alle winkels opengaan en als de kerkdeuren in Nederland allen gesloten zijn?

2. door de Kerk onderhouden

Onze zondag is in Christus geheiligd. Dat hebben we gezien. Nu wordt die dag ook door de kerk onderhouden. De kerkedienst of het predikambt moeten onderhouden worden, zegt de Heidelberger. De zondag is dag des Heeren. Het is de dag voor de kerk, voor de eredienst, waarin de Heere wordt geloofd. We krijgen elke zondag een hele vrije dag om zalig te kunnen worden. Van die dag kan gezegd worden: Zie heden is het de welaangename tijd, heden is het de dag der zaligheid. Op de sabbat was er een heilige saamroeping. Jezus ging naar gewoonte op de sabbat naar de synagoge.

Hier staan verheven woorden: predikambt, kerkedienst! Later spreekt ons antwoord over de kerk als de gemeente Gods. Voelen we nog iets van die hoge waardigheid? Heilige grond! Er zijn kerkmensen die het te plechtig en te ernstig vinden in de kerk. Er zijn gemeenten waar het voor de dienst of onder het collecteren een markdag lijkt te zijn. Gods huis echter zal een huis des gebeds genoemd worden. De Heere dreef de marktkooplui naar buiten. Die stijl moet doorklinken in heel ons wezen. In onze kleding, in onze houding, in ons gedrag, tot de kleine kinderen toe. De taal van dat predikambt moet waardig zijn. Daar passen geen platvloerse uitdrukkingen en geen "leuke grappen”. Daar brandt het braambos. Laat het uitstralen in de koster en de organist, in de voorganger en de kerkganger. Laat zelfs het gebouw er iets van vertonen. Hoe verheven zijn de monumenten uit het verleden die ons voorgeslacht bouwde uit liefde en achting voor de dienst van God. Over de Keulse dom werd zeshonderd jaar gebouwd.

Ik moet daar naarstig komen. Terwijl in onze dagen de tweede dienst onder druk staat. Wie thuis blijft, valt uit de gemeenschap van de kerk. Hij laat de anderen ervoor opdraaien. Hij laat de voorganger alleen tobben, maar het ergste: de Heere had hem iets te zeggen en hij was er niet. Hoe zou dat gaan als iemand die de laatste dienst in zijn leven nodeloos verzuimde, plotseling in de week daarna wordt opgeroepen?

We moeten daar zijn. God wil er zijn. Het kan voorkomen dat juist onder ons de moeders van de gezinnen ‘s zondags extra werken in de zorg. U moet daar toch eens over nadenken. Het geeft meer geld, maar het geeft heel wat minder ècht werk. En het werk der zaligheid levert nog meer op, want daar kunnen we een fortuin verkrijgen voor niets, gratis! Ook al leest u de Bijbel wel, het predikambt is meer. Daar spreekt de Heere dringender tot ons.

De kerkgang houdt in dat ik daar kom om Gods Wood te horen.

Er zijn heel veel andere (goede) redenen. We onderhouden een traditie, we brengen onze gaven, we komen tot rust, maar het voornaamste: we horen Gods Woord. Helaas blijven we steken in het horen van een dominee. Daarmee smaden we de Koning der kerk, de Heere. Hij spreekt. Het gaat om het horen van Zijn stem. Zijn Woord bestaat uit Wet en Evangelie. Kijk eens naar een Statenbijbel, zoals hij bij u in de kerk op de kansel ligt. Wat een veelheid. Bedenk dat iedere bladzijde beloften bevat. We hebben ons leven lang nodig om die beloften te spellen. Om de Bijbel te bestuderen. Om de taal van de hemel te leren spreken. Gods Woord is een scherp zwaard; het kan niet gebeuren dat een mens dat ervaart als een slap en krachteloos verhaal. Het is een medicijn en het mag niet zijn dat een zieke ongenezen de kerk uitgaat. Er is balsem in Gilead. Gods Woord? Het is de enige waarheid die er te vinden is. Het is Christus, de Waarheid, de Weg, het Leven. Het is dynamiet. Een breekijzer, een bijl, een vliegende pijl door de kerkruimte. De prediking is en strijdtoneel. Geen rustig voortkabbelend beekje.

U meent dat horen makkelijk is? Wat wordt er nu eigenlijk van de hoorder gevraagd? Maar denk et wel aan dat horen te maken heeft met ge-hoor-zaamheid. Dan wordt het wel iets anders. We moeten horig worden. Zacheus meende vrijblijvend in de boom te kunnen blijven, maar de Heere riep hem eruit. Zo is het predikambt een gebeuren. Daardoor worden grote dingen uitgericht.

Ook de sacramenten komen aan de orde. Kinderen worden gedoopt en we worden dan allen zichtbaar bepaald bij het verbond Gods. Als het Avondmaal bediend wordt, wordt ieder lid, hoofd voor hoofd, voor de keuze gesteld. Dan wordt, anders dan op een gewone zondag, de gemeente voor een zichtbare keus bezet en wordt het antwoord ook zichtbaar gegeven. In hen die aankomen, in hen die afblijven. U hebt dan iets uitgesproken, waaraan God en mensen u houden kunnen. Beide acties hebben grote consequenties. Stel dat u genodigd bent voor de begrafenis van een dierbare en het zou dan toch gebeuren dat u uw plaats niet inneemt of u onttrekt u daaraan willens en wetens. Dat zou schande zijn. Hoe is het dan als de Heere ons roept Zijn dood te verkondigen en Hem te gedenken? Spreekt er dan geen minachting uit ons verkeerde gang?

Dan is er de weg van het gebed. De Heere openlijk aan te roepen. Jongelui, als je morgen in het ziekenhuis ligt voor de poorten van de eeuwigheid, wordt er in de kerk voor jou gebeden. Dan kun je van de voetbalclub niet zeggen. Je dokter doet het ook niet. Een hele gemeente is dan bijeen om mede ook aan jou te denken. Je bent lid van een gemeente en besef je wel het voorrecht daarvan?

Idealistisch om het zo te zien? Zo ziet de Heere het. Als de kerk voor mij een vereniging geworden is, is dat mijn schuld. Zegt u eens eerlijk: als de kerk of het ziekenhuis uit uw omgeving moest verdwijnen, waar zou u dan de voorkeur aan geven?

Zeker spreken we momenteel idealistisch. Maar het vraagt dan ook bekering van ons, want we zien de zaken niet meer op dat hoge niveau liggen. We hebben de kerk totaal vermenselijkt. En dan heeft het niet veel meer dan een vereniging. Ik noemde een voetbalvereniging. Een kleine bal van 30 cm houdt ontelbaar veel mensen in de ban. Ieder is erbij betrokken. De massa brult samen en deint samen op en neer op de successen van de club. In de kerk gebeurt oneindig veel meer. En hoe slaperig blijft de doorsnee kerkmens?

Dan is er de christelijke handreiking voor de armen. Ook dat is van belang. Hier leeft de gemeenschap onderling van. Dat is vrucht van Gods genade. Uw naaste liefhebben als uzelf. Deze handreiking vereist oprechte liefde. De verhoudingen moeten recht liggen om dit te kunnen uitoefenen. Zien we dan op Christus Die alomvattend getuigde dat aan de armen het evangelie verkondigd werd.

3. door de Heilige Geest geheiligd

De zondag wordt door de kerk onderhouden. En door de Heilige Geest gebruikt. Hij deelt deze rust uit. Want er staat dat ik al de dagen van mijn boze werken moet rusten. Die ene dag in de week slokt alle andere zes dagen op. Wat vraagt de Heere hier veel. Hij vraagt alles. De wekelijkse zondag wordt tot een zondagse werkweek. De Heere gunt ons nog meer rust. Hij gunt ons alle dagen rust. Rust van zwaar werk, van de drukte, om te kunnen onthaasten? Dat kunnen we inderdaad in de dienst van God zeker. Wat is rust eigenlijk? Is het de luie stoel? Rust zoals de vakantie dat geeft? Dat is nog maar de vraag. Rusten we wel in de vakantie, op de zondagen? Rusten we niet verkeerd? We moeten rusten van onze boze werken!

Een beledigende veronderstelling? Boze werken, waar denkt de Catechismus aan? Deze kunnen er in letterlijke zin zijn: roddel, twist, achterklap, dagdieverij, ledigheid, misbruik van Gods gaven. Laten we niet denken dat we daar vrede en rust op krijgen. De goddelozen hebben geen vrede, ze zijn als een voortgedreven zee. U kunt ook aan andere boze werken denken. Jongelui hebben het ook al druk. Ze werken de hele vrije zaterdag en dat is prima. Maar het gaat verkeerd als ze werken voor hun telefoontje. Dat is een bron van boze werken. Zo kunt u denken aan de boze werken van de televisie, de muziek op de iPod en het surfen op internet. Kun je er nog van rusten? Kunnen we er afblijven? Goed gezien van de opstellers van de catechismus dat ze ons zo ontdekkend aanspreken. De Heere gunt ons rust, meer rust.

Deze rust gaat tegelijk samen met de strijd. Het is geen gezapige verveling, maar een hoogste activiteit. Twee schilders moesten beide een schilderij maken met als thema: rust. De een maakte het zo: een stralende zon, een zomerse dag, geen vleugje wind op het water, zingende vogels en een slapende poes. De ander deed het als volgt: zware storm, onstuimig water op het meer, afgerukte takken en daar zat in de boom een vogel met vaste grond onder de pootjes. Dat was rust. Rust in de strijd. Saevis tranquillus in undis. Rustig temidden van de woedende baren. Gods kinderen mogen in deze drukke en jachtige tijden toch rust vinden, in en buiten de kerk. Als er een binnenkamer is, kunnen zij zingen van de rust in de Heere. Deze geestelijke rust kan er zeker ook zijn als we een drukke baan hebben. Daniël moet er iets van gekend hebben temidden van zijn bezigheden.

De vleugels van de rustdag gaan nog verder. Er komt een eeuwige rustdag en deze breekt reeds hier in dit leven aan. Hoe zal dat zijn? Zal daar altijd kerk zijn? Nee, niet zoals wij dat ons voorstellen. Er zal zelfs geen tempel zijn in het nieuwe Jeruzalem. Er zal geen kerk zijn? En tegelijk: er is een volmaakte kerk, want de Heere is haar tempel en het Lam, Christus. Daar komt de kerk tot haar heerlijkste bestemming. De Heere zal zijn alles in allen.

Zullen we op die nieuwe aarde thuis kunnen zijn? Kunnen we thuis zijn in de hemel? Vraag u dan wel af of u thuis bent in de kerk. De dichter was daar liever een dag dan duizend elders. Er gaat een oud verhaal over een denkbeeldige situatie. Er kwam een onbekeerd mens in de hemel, maar hij kon het er niet uithouden. U wilt er graag komen? Zou u het er wel uit kunnen houden in een plaats waar alles vol is van God en waar de muziek van de wereld zwijgt en waar de zonde niet meer bestaat. Je moet je daar wel thuis kunnen voelen. Het verhaal zegt ook dat een kind van God in de hel kwam. Iedere dag vroeg hij de duivel om een Bijbel, om een kerk. Tenslotte zo vertelt het verder, heeft de duivel hem eruit gestuurd. Zulke mensen kon hij niet om zich heen verdragen.

Dus het is wel een eerlijke vraag: Zal ik daar wel kunnen zijn? Om die vraag te beantwoorden raad ik u aan hier de kerk te zoeken. Want de eeuwige sabbat begint in dit leven en die begint niet in de wereld, maar in Gods huis. Gelukkig wie kan meezingen:

Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in!