Reformatie onder Josia

2 Kronieken 34:18,19

Kan Gods Woord zoek raken in de kerk? Onze kerken zijn voorzien van een overvloed aan Bijbels. Toch kan Gods Woord ook bij ons uit het gezicht verdwijnen.

In Josia's dagen kon dat zeker wel. Er was maar een wetboek; niemand had het in zijn bezit. In Luther's dagen kon het ook gebeuren dat het Woord ontsnapte aan de aandacht van mensen. Maar bij ons? Toch kan dat ook bij ons. En daarom heeft deze geschiedenis voor ons wel een boodschap.

Josia was een zeer godvrezend koning. We lezen over hem enkele opvallende en tegelijk ook mooie gegevens. Hij was nog maar acht jaar toen hij al geroepen werd tot de troon. Acht jaar later begon hij de God van zijn vader David te zoeken. David? Was die dan zijn vader? In zekere zin wel. Zijn eigen vader, Amon, had hem het verkeerde bijgebracht. Dus greep Josia terug naar David. Er bestond voor hem geen generatiekloof. Hij wilde de gouden eeuw van zijn land vernieuwen. Josia was toen dus 16 jaar. Toen hij 20 jaar was, begon hij bewust Juda en Jeruzalem te reinigen van allerlei afgodische praktijken. Aan het positieve gaat het negavtieve vooraf. Eerst breken, daarna bouwen. Toen hij 26 jaar was, kwam de tempel aan de beurt.

En daar gebeurde het.

Bij de restauratie van Gods huis vond men zo maar, als bij toeval, het oude wetboek. Hilkia vond het en gaf het aan Safan; en deze ging ermee tot de koning.

Een opzienbarende vonst!

Denk het u in: het wetboek was zoekgeraakt en niemand had het gemerkt. Nu kunnen we dat boek niet zonder meer vergelijken met onze Bijbel. In die dagen had men dat wetboek niet dagelijks nodig. De tempeldienst bestond immers uit offers en andere rituele handelingen. Maar toch, het was een sprekend feit. Het gaf aan dat men er niet erg behoedzaam mee omgegaan was. Zo was het toen blijkbaar gegaan. Niemand miste ook het onderwijs van dat boek. Ondertussen draaide het tempelbedrijf gewoon door, zonder het Profetische Woord........

Vooral de koning is ontsteld.

Safan leest hem enkele gedeelten voor. Kennelijk las hij woorden van vermaan en van dreiging. Die stonden er wel in. Jozia voelde onmiddellijk dat dit ook voor zijn tijd weinig goeds betekende.

Ook dat is eigenlijk wel bijzonder. Er stonden ook wel andere gedeelten in dat boek. Dit wetboek kunt u zien als de eerste vijf boeken van Mozes. Zeker stond daar veel "wet” in, maar toch ook wel veel Evangelie. Niettemin durft de koning niet selectief met het boek om te gaan. Hij had immers best een andere "tekst” kunnen opzoeken. Maar nee, deze vloek sloeg op hem persoonlijk.

Hebt u dat ook wel eens? Dat u in de Bijbel uw oordeel aantreft? Het gevaar bestaat voor ons dat we alleen de mooie en hoopvolle teksten en gedeelten uit de Bijbel lezen. Welke tekst kiest een dominee? Er moet voor de gemeente toch wel evangelie in zijn, zo vinden wij misschien? Dat is echter een verkeerd en selectief omgaan met Gods Woord. Waarom zouden de aanklagende gedeelten overgeslagen mogen worden? Josia durfde dat niet. Dan had hij over de breuk heengeleefd en dat komt nooit goed. We kunnen de oordelen niet ontlopen.

Dat gedeelte was ook juist vanuit de hemel voor hem bedoeld!

De koning is verslagen. Hij maakt rouwmisbaar en weent en treur in grote droefheid. Veel gedachten overvallen hem. Hoe kon men het Woord zo verwaarloosd hebben? Maar ook: de vloek waar Safan over las, zou hem kennelijk treffen. Deze kwam niet uit een stoffig verleden, maar rechtstreeks vanuit de hemel. Het Woord treft doel. Josia, hoewel godvrezend, gaat er niet van uit dat dit alleen de ander, de goddeloze, treffen zal. Het raakt hem zelf. Lezer, deze gang van zaken is voor ons toch niet achterhaald? U zoekt toch maar liever niet een mooier gedeelte op? Hoe vaak hebben wij dat al niet gedaan?

Josia stuurt Hilkia naar de profetes Hulda. Waarom doet hij dat? Hij had het Woord toch gelezen? De koning heeft kennelijk toch behoefte aan de actuele toepassing van Gods Woord. Verkeert hij in de situatie, zoals hier beschreven? Eigenlijk gebeurt iets dergelijks ook nog in de prediking. Dan wordt de tekst toegepast op uw en mijn situatie.

Deze Hulda bekleedde weliswaar geen officieel ambt, zoals dat van een priester, maar zij stond wel in direct contact met de hemel. Zulke profeten kunnen er ook nu nog zijn, ze moeten er zelfs zijn. Zij geeft aan dat het er voor het volk niet goed bijstaat. Het oordeel van de ballingschap gaat komen. Onherroeplijk. Israël heeft zwaar gezondigd.

Maar voor de koning wordt een uitzondering gemaakt. Hoe dat zo? Is een koning meer dan een gewoon mens? O nee, dat wist Josia zelf ook wel. Hij voelde juist extra aan dat de vloek er ook voor hem was. Maar dat persoonlijk doorleven ervan verootmoedigde zijn ziel. Hij werd klein onder dit alles. Hij verloor zijn koninklijke waardigheid en voelde zich één met de zondaren. Er

staat dat zijn hart week geworden was, zoals de harde klei door de regens zacht gemaakt wordt. Dat is een sprekend beeld voor ons.

Wat kunnen we, ook als kerkmensen, hard zijn van binnen. De prediking gaat gewoon aan ons voorbij. Het raakt ons niet. We slapen onder de oordelen van God. Josia is anders. Lees hierin niet dat hij "emotioneel” wordt, zoals wij dat tegenwoordig zeggen. Of dat hij leeft bij zijn gevoel. Het is meer dan dat. Hij smelt weg onder de dreiging. Gods toorn rust op hem, hij voelt het. Hij gaat eerlijk met het Woord en eerlijk met zichzelf om. U en ik, wij hebben zulke woorden al heel vaak van ons af weten te houden. We vergaten ze weer en gingen over tot de orde van de dag. Of we sloegen om en toen stonden er ineens heel mooie woorden voor ons. Maar u beseft, hoop ik, dat dit hier niet kan.

Hebben we al een week hart ontvangen? Zijn we al eerlijk gemaakt? Hoezeer immers hebben wij ook overvloedige reden om ons de oordelen der wet aan te trekken. Want vervloekt is een ieder die niet blijft in alles wat geschreven is in het boek der wet om dat te doen. Dat is niet Oudtestamentisch. Ook in het Nieuwe testament staan woorden zoals: "Onze God is een verterend vuur”. Wie deze woorden overslaat, vindt ook geen echt Evangelie daarna.

Voor Josia is er matiging van het oordeel. Het zal niet treffen, omdat hij zich verootmoedigd heeft.

Toch is hiermee voor Josia de zaak niet afgedaan.

Er komt een vervolg, waarin het vooral gaat om de eer van God. Hij komt tot twee dingen: hij sluit een verbond namens het volk met God en hij houdt het Paasfeest.

Hoe komt hij op de gedachte van het verbond?

Het gevonden wetboek heeft in vers 30 ineens een andere naam. Het heet nu in zijn mond: het boek van het verbond. Hieruit spreekt geloof bij de koning. Hert wetboek wordt tegelijk de oorkonde, het manifest van het verbond, van het Genadeverbond. Josia mag nu toch geloven dat de Heere de God is van het verbond. Hij mag zich vastklampen aan het verbond, aan Gods genade in dat verbond. Is dat niet een rijk geloof? Nu en niet eerder, valt toch het volle Evangelie voor hem open. Zo wordt hij door de Geest van God geleid. Dat verbond spreekt van Gods trouw. De Heere heeft Zijn voornemen bekend gemaakt, Hij heeft Zijn beloften aan het volk gegeven. Dat geeft houvast. Dat kan het ook u geven. U die misschien ook zoekt naar houvast, naar een woord van verlossing en verzoening. Hier hebt u het: het verbond en de beloften daarin, die in Christus ja en amen zijn. Maar dat verbond is nu ook uitgangspunt voor dat andere, namelijk dat hij zelf ook dat verbond met God wil bevestigen. Hij willigt het verbond in. Hij wil het van zijn kant bevestigen. Bij een verbond zijn toch twee mensen betrokken? Twee partijen, twee delen, zoals het doopformulier zegt. God, van Zijn kant belooft de zaligheid en de redding, maar wat vraagt dat nu van ons? Wel, dat we het aanvaarden. Dat we het beantwoorden, dat we partij worden in dat verbond. Dan leren ook wij de keus doen voor de Heere, vanuit Zijn keus voor zondaren. Dan willen we deze God dienen en liefhebben, Hem zoeken en Hem dienen. Dat doet Josia hier. Hij zegt niet dat het toch allemaal niets meer uithaalt. Het oordeel gaat toch komen. Nee, hij wil Zijn Rechter om genade smeken. Dat is de weg die de Heere Zelf toch nog weer opent. U kunt het vergelijken met uw belijdenis. Toen u belijdenis deed, hebt u openlijk de keus gemaakt om de Heere alleen te dienen. Een onmogelijke juitspraak, voor een zondig en zwak mens, maar toch krijgt deze geldigheid vanwege de keus die de Heere deed voor zondaren, voor u en mij. Rust niet in het verbond, maar leer dat verbond door Gods Geest beantwoorden.

Het tweede dat Josia doet, is het Pascha houden (hoofdstuk 35). Het komt juist zo uit, dat de datum voor het Paasfeest is aangebroken. In Gods plannen passen de dingen heel treffend in elkaar. Het moest daar wel op uitkomen.

Het Paasfeest wijst duidelijk heen naar de komende Zaligmaker, Jezus Christus. Het gevaar dreigt, dat we denken dat het allemaal zo goed komt, omdat Josia zich zo oprecht bekeerd heeft. Onze bekering is dan de grond voor de vergeving. Dat kan zo maar als een verkeerd idee, in ons opkomen. Daartoe is een mens geneigd. Als wij van onze kant het verbond aangaan, zal de Heere ons genadig zijn. Dat is een verkeerde gedachte. De Heere was hier de Eerste. Hij had al eeuwen geleden het verbond opgericht en de belofte van de komende Verlosser gegeven.

Genade is er alleen vanwege de Heere Jezus.

Hij spreekt in het Pascha en het Pascha spreekt van Hem. De Heere werkt wel in de weg van de bekering in de weg van berouw; daar werkt Hij wel op aan. Maar het kan echt alleen om Jezus' wil. In dit Pascha rust alles. Uw berouw is altijd nog onvolmaakt. Vol gebrek en nooit volkomen. Jezus' offer is voldoende en afdoende. Daarin is geen gebrek. Zijn bloed kome aan de posten van uw ziel. Anders treft de verdervende engel u, maar door Hem is er een volle vrede. Dat heeft de koning heerlijk mogen zien.

Voor de verbroken zondaar is er een ruime weg ter zaligheid. Er is voor hem de kracht van het Genadeverbond en er is een bereidwillige Zaligmaker. Dat Evangelie mag ook nu nog verkondigd worden. Zo wordt het wetboek tot het boek van het verbond, zo komt Christus in de plaats van Mozes, zo is er leven ion de dood.

Zie dan op dat boek, zie op dat Lam Gods. Laat dat boek voor u een wetboek zijn dat ontdekt aan uw schuld. Laat het voor u het boek van het verbond zijn, dat u vrede verkondigt. Laat het voor u het troostboek zijn, dat u in Christus verlossing belooft en schenkt.

4 november 2013