Jesaja 50:10                                       090813                                                        1351

 

10 ¶  ויהלא:ב ןעשי:ו הוהי םש:ב חטבי ול הגנ ןיא:ו םיכשח ךלה רשא ודבע לוק:ב עמש הוהי ארי םכב ימ

11  הן כלכם קדחי אש מאזרי זיקות לכו ב:אור אשכם ו:ב:זיקות בערתם מ:ידי היתה־זאת לכם ל:מעצבה תשכבון

 

Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijn God.

 

De vraag van de tekst is een deur om mee in huis te vallen. Direkt in de praktijk. Niet allen vrezen de Heere. De Knecht staat geschreven met een hoofdletter.

Het wandelen in de duisternissen blijkt een verstoken te zijn van alle mogelijke steunpunten: geen hoop, geen liefde, geen geloof, geen kracht, geen licht, geen bevinding, geen waarheden, geen gronden, geen Christus….

Van der Net spreekt over vertrouwen op een zwijgend God. Zo is het bedoeld. Betrek dit allereerst op uiterlijke omstandigheden: ziekte, wanhopig gevoel, eenzaamheid, depressie, enz. ook vooral op geestelijke duisternissen: van zonde en verzoeking, van afbraak en afglijding, van trage handen en slappe knieën, bij gebrek aan houvast en innerlijke verwarring, als je alleen maar eisen en bedreigingen hoort en geen belofte vinden kunt, als je verkeert in de greep van de wet, zonder zicht op Christus, in die algehele hulpeloosheid, dan vertrouwen op de Heere. Betekent de tekst dat?

Poole:

In darkness;  not in sin, which is oft called darkness; as walking in darkness is put for living in wickedness, #1Jo 1:6; but in misery, which also frequently cometh under the name of darkness: that liveth in a most disconsolate and calamitous condition, together with great despondency or dejection of spirit.

Gill:

that walketh in darkness: not the Lord’s servant, but the man that fears the Lord, and obeys his servant’s voice, such an one may be in darkness, and walk in it; or "in darknesses" {e}, as in the original; not only in affliction and misery, often expressed by darkness in Scripture, but in desertion, under the hidings of God’s face; and which may continue for a while:

and hath no light? or "shining" {f}: not without the light of nature, nor without the light of grace, but without the light of God’s countenance shining upon him; without the light of spiritual joy and comfort shining in his heart; and this must be a very distressing case indeed.

 

De vraag biedt aanleiding tot onderzoek te geraken. Wat is het vrezen van de Heere? Daarin moet het onderscheid uitkomen. Hierin heeft het woord van de Knecht een beslissende plaats. Uiteindelijk is het Christus, Die Zijn Woord spreekt. Ook dat vraagt om uitwerking. Hoort Hem. Wijst op verzoening, op een Middelaar. Dit woord kan ook betrokken worden op Jesaja ( in eerste instantie). Dit laatste vooral door Calvijn gesteld; hij betrekt het zelfs niet op Christus. De Kanttek. en de meeste Puriteinen betrekken het direct op Christus.

 

Het wandelen in duisternis betreft dus hen die de Heere vrezen. Beide zaken sluiten elkaar niet uit. Wat wordt bedoeld met "duisternis”?

Poole merkt snedig op: niet wandelen in de zonde, hoewel duisternis wel zonden kan aanduiden. Deze opmerking is zeer terzake en waarschuwt voor antinomianisme.

Wat wel bedoeld?

Gill: that walketh in darkness: not the Lord’s servant, but the man that fears the Lord, and obeys his servant’s voice, such an one may be in darkness, and walk in it; or "in darknesses" {e}, as in the original; not only in affliction and misery, often expressed by darkness in Scripture, but in desertion, under the hidings of God’s face; and which may continue for a while:

and hath no light? or "shining" {f}: not without the light of nature, nor without the light of grace, but without the light of God’s countenance shining upon him; without the light of spiritual joy and comfort shining in his heart; and this must be a very distressing case indeed.

Hij vat duisternis op als: verdrukking en tegenspoed (Psalm 88), maar ook als geestelijke duisternis (God is een Licht, Christus het Licht der wereld); dus verberging van Zijn aangezicht;

Duisternis staat voor de dood, voor angsten en noden, voor kwaad en verzoekingen; verklaar het vooral vanuit de duisternis van Golgotha (hel en duivelen, Godverlating en doodsdreiging); een zondaar op zijn sterfbed; een reiziger die verdwaald is.

Samenvattend: a/ niet de duisternis der zonde; b/ het beeld van de nacht uitwerken; c/ vele vormen van tegenspoed (Heman, Job); geestelijke duisternis, te bezien vanuit de drie-urige duisternis (hel geopend, hemel gesloten); nedenk ook dat er sprake is in de mond van Christus van de buitenste duisternis);

In deze geestelijke donkerheden geen Licht, geen troost, geen geloof, geen hoop, geen houvast, geen zekerheid, enz. enz.;

Blijkens de grondtekst staat de ontkenning hier tweemaal: een dubbele ontkenning of negatie.

 

Gods raadgeving aan hen: vertrouwen op de Naam des Heeren; dus geheel buiten eigen bevinding en troost; in de duisternis wordt bij ons alles donker, Maar de Naam des Heeren blijft. Deze Naam, bijvoorbeeld Jhwh, blijft staan. Ziende de Onzienlijke. Op hoop tegen hoop. Hier iets van Gethesemané. Uw wil, Uw eer, Uw hulp.

Vertrouwen (בטח batach), leunen, steunen (שׁען sha’an,);

 

Jesaja 50:10                                       090813                                                        1351

 

LICHT IN DE DUISTERNIS

 

Een beslissende vraag

Welke vrees?/ wie dus bedoeld?/ conditio sine qua non/ CHR/ niet allen/ kan men dat weten?/ > Knecht en knechten;

 

een onmogelijke toestand

duisternis/ a/ niet in zonde/ b/ beeld uitw./ c/verdrukking/ d/ geestelijke duisternis, e/ Golgotha/ gevaar/ zwijgend God (verbergend)/ in toorn en verlating?/

 

een heerlijke uitweg

grond hiervoor?/ Naam/ CHR/ beloften/ zijn God/ wat anders?/ ovt/ vrbb/ CHR/ ieder geldend?

 

 

Morgenz:5,6,7

Ps. 91:1,5                                           Ps. 25:6,7

Jes. 50                                                        Ps.  9:2,10

Ps.119:10                                           Ps. 22:12