Zondag 44
Vr.113.
Wat eist van ons het tiende gebod?
Antw.
Dat ook de minste lust of gedachte tegen enig gebod Gods in ons hart nimmermeer
kome, maar dat wij te allen tijde van ganser harte aller zonden vijand zijn en
lust tot alle gerechtigheid hebben a.
a
{#Ro 7:7}
In
dit gebod vraagt de Heere volmaakte gehoorzaamheid. Zesmaal een totalitaire eis
of uitspraak. Het nieuwe van het tiende gebod is de innerlijkheid, de wereld
der gedachten en begeerten. De gedachten houdt de Farizeeër buiten schot; het lijken
geen zonden te zijn. Bekend en van belang is de volgende onderscheiding van de
Scholastiek (bij HB) in verband met gedachtenzonden:
Motus
primo-primi:
er
zijn zonden die voor elke toestemming
van de wil in ons opstijgen, geheel onwillekeurig; deze zijn in het geheel geen
zonde;
motus
secundo-primi:
zonden
waartegen de wil zich wel verzet maar waardoor wij overmand worden; dit zijn
vergeeflijke zonden);
motus
plane deliberati:
zonden
waarin de wil berust en waarmee deze instemt; deze zijn doodzonden.
HB:
Hierin is een afzwakking van het zondebegrip te zien.
De
verschillen kunnen flinterdun zijn. HB geeft aan dat onze gedachten, hoe dan
ook, niet buiten ons voluntarium omgaan. Hier dus valt de rijke jongeling van
zijn hoogte; hier ligt het gebrek van de wetgeleerde.
U
begrijpt hoe indringend dit antwoord is. De minste lust of gedachte: te
verbinden met wat hierboven geschreven is over de scholastiek. Tegen enig
gebod, aller zonde: tweesnijdend scherpe zwaard van de wet als een eenheid
(voorbeeld: huwelijk of drankzucht of drugs); van ganser harte, dus niet vanuit
dwang of andere redenen; aller zonde vijand: geeft aan dat u met sommige
geboden en zonden geen moeite hebt in het vermijden of nakomen ervan, maar dat
er uitschieters zijn in het kwade (voorbeeld: de rijke jongeling die spreekt
over alle geboden en zich niet bewust is van zijn zelfvoldaanheid en hoogmoed;
hetzelfde geldt ook van de lust tot alle gerechtigheid.
Hier
dan de genadeslag. Moet wel beschaamd maken en bedroefdheid geven. Moet dan
afzien van alle eigenwillige godsdienst. Bedenk dat dit gebod hier geldt als
regel voor Gods levende kerk. Gans melaats.
Hoe
groot is de gerechtigheid van Christus. Hoe groot ook Gods heiligheid.
Vr.114.
Maar kunnen degenen, die tot God bekeerd zijn, deze geboden volkomenlijk
houden?
Antw.
Neen zij; maar ook de allerheiligsten, zolang als zij in dit leven zijn, hebben
maar een klein beginsel dezer gehoorzaamheid a; doch alzo, dat zij met een
ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods
beginnen te leven b.
a
{#1Jo 1:8 Ro 7:14,15 Ec 7:20 1Co 13:9}
b
{#Ro 7:22 Ps 1:2}
Hier het Perfectionisme
afgewezen. Geef aan hoe Wesley (second blessing, en: a real change na de
rechtvaardiging) dit zag. Of Pelagius. Hier een aangelegen punt waarop veel
verzet rijst tegen de HC. Er zou te somber over de menselijke mogelijkheden
gedacht worden.
Wie zijn de allerheiligsten
(Abraham, David, Hiskia, Johannes, Nathanaël, Paulus). Van hen allen is bekend
dat zij zondigden na ontvangen genade. Ze waren geenszins volmaakt. Gebeuren deze
zonden per ongeluk? Zo spreekt Paulus er niet over, Johannes ook niet, David
ook niet. Wat betekent deze erkenning nu voor de mens op internet surfend? Voor
bijv. winkelen? Voor de zondag, het ambt?
Wel echter een goede begeerte,
die ook. Niet alleen een verzuchting, ook een begin van een nieuwe wandel.
Is de begeerte tot het goede
voldoende (nadere Reformatie)? Niet voldoende, wel een bewijs van Gods werk.
Deze begeerte veroorzaakt juist de strijd (Rom. 7).
Vr.115.
Waarom laat ons dan God alzo scherpelijk de tien geboden prediken, zo ze toch
niemand in dit leven houden kan?
Antw.
Eerstelijk opdat wij ons leven lang onzen zondigen aard hoe langer hoe meer
leren kennen a, en des te begeriger zijn, om de vergeving der zonden en de
gerechtigheid in Christus te zoeken b. Daarna, opdat wij zonder ophouden ons
benaarstigen, en God bidden om de genade des Heiligen Geestes, opdat wij hoe
langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden, totdat wij tot deze
voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken c.
a {#Ro 3:20 1Jo 1:9 Ps 32:5}
b {#Mt 5:6 Ro 7:24,25}
c
{#1Co 9:24 Php 3:12-14}
Het Antinomianisme afgewezen. Ook
meerdere evangelische stromingen. Ons leven lang. Deze vraag wel urgent. De
overheden zijn milder: men denkt slechts aan het haalbare. De aardse rechter
ook. Wij ook?
Reden: verdiepte zondekennis.
Vat dit niet verkeerd op. Geen neerdrukkende preek om moeilijk te blijven doen,
maar een opwekkende preek. Zonde leidt tot Christus; onverbrekelijke eenheid.
Werkt soms wel omgekeerd, maar ten onrechte; diepe ontdekking kan weghouden van
Christus (Luk. 5:8), maar deze behoort uit te drijven tot Hem (Ps. 25: want die
is groot).
Tweede: er tegenaan gaan, er
voor gaan. Ja, maar in de weg van het gebed. Leg u niet bij de zonde neer! Hier
vooral genoemd de genade van de Heilige Geest. Genoemd worden God, Christus, de
H. Geest. Het grote doel is het beeld Gods, het beeld van Christus. Dat geeft
ook verlangen naar de voorgestelde volkomenheid na dit leven.
En dan: hoe langer hoe meer.
Het is een proces (tegen Wesley die de second blessing als momentelijk leerde.
Tegen ons, reformatorische christenen, want we lichten te veel de hand met deze
uitspraak, om te jagen naar de volkomenheid. Hoe langer hoe meer: worden zij
groter, heiliger? Zelf nemen we dat onmogelijk waar. Vraag het anderen. Deze
opwas zal bestaan in meer ootmoed, meer verslagenheid, schaamte, meer teerheid,
meer vruchten. Denk hier aan de vruchten aan de boom, het gehele proces van
knop tot vrucht(Gal. 5).
Zondag
44 270713
DE
EIS DER WET GETEKEND IN HAAR:
volmaaktheid
6x
tota iustitia/ voorbb/ genadeslag?
onmogelijkheid
onmogelijke
eisen?/ vraag 5 en 9/ Perfectionisme (Wesley….)/ hier de gelovigen
(allerheiligsten [?])/ David etc. in HS/ uw ervaring?/ indien wel: geen CHR
nodig/
ernstig
voornemen genoeg?/ levend voornemen;
scherpte
dus
nodig/ ook Jezus (Matth. 5:17,20)/ knevel en kluister?/ zondige "aard”/ CHR/;
groots
doel/beeld Gods in CHR/ drijft tot gebed/ uitzien naar toekomst;
leg
uw leven hiernaast/ uw begeerte?/ Rom. 7/ de wet uw paidagogos?/
of zelfgenoegzaam?
Ps. 24:1,2 Ps.
19:6,7
Rom.7:1-12 Ps.
99:3,6
TienGb:8,9 Ps.108:1