Jeremia 31:18-20

 

18 ¶  Ik heb wel gehoord, dat zich Efraim beklaagt,zeggende: Gij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf. Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God!

19  Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.

20  Is niet Efraim Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE.

 

Hele mooie tekst. Ik noem de volgende elementen:

1. De bede om bekeerd te zijn, nadat hij getuchtigd werd;

2. berouw is vrucht van de bekering die de Heere werkt, dus vrucht van genade; de beide OT-ische woorden voor bekering staan hier naast elkaar;

Gill:

Ver. 19. Surely after that I was turned I repented, &c.] Ephraim’s prayer was answered; as he prayed he might be turned, he was; and when he was turned, then he repented, not only of sin in general, but of such sins as he had been particularly guilty of; not only of the grosser actions of life, but of inward sins, secret lusts and corruptions; even of sins of holy things, having now different sentiments, affections, and conduct: and this is what is called evangelical repentance, and is from the grace of God; springs from love; flows from a sight of God and a view of Christ; is increased by the discoveries of God’s love, and is unto life and salvation; and this sort of repentance follows upon conversion; there must be first a true and real conversion before this evangelical repentance can take place:

 

In dit vers kunnen we de volgende zaken onderscheiden: bekering, berouw, inzicht, schaamte, smaad;

3. de grote liefde die de Heere deze Efraïm (!) toedicht;

4. tegenheen, ook tegen iemand spreken en liefde gaan samen.

5. bekering is hier een passief gesteld gebeuren; evangelische bekering (Gill);

 

Dierbare zoon. We zouden dit zo geheel op Christus kunnen betrekken. Hij een troetelkind (Spreuken). Algehele toewijding.

Nu echter betreft het Efraïm. Tienstammenrijk en geheel Israel> ongewend kalf; hierin zijn zonde (smaadheid mijner jeugd);

Hoe ooit anders? Tuchtiging over de zonde (ongewend kalf).

Dus de bede om bekering, hoewel alom een eis en een bevel. Hij maakt van het gebod en gebed.

Dit kan alleen in de weg der bekering, samengaande met berouw, zelfkennis en schaamte; dit als een werk Gods: hij werd met zz bekend gemaakt.

Desondanks een dierbare zoon; weliswaar tégen hem gesproken (geef daarvan voorbeelden van); nu denkt de Heere ernstig aan hem (niet losgelaten en overgegeven); bewegingen van liefde en een voornemen tot ontferming

 

Vers 18:

Gij hebt mij getuchtigd, (pi’el vorm: voltooid verleden tijd); pi’el geeft doorgaans een intensievere vorm  of handeling aan; versterkend of opzettelijker;

Het perfectum geeft een afgeronde actie of handeling aan.

Ik ben getuchtigd geworden: ( onvoltooid verleden tijd, nifalvorm) passieve vorm van de qal; de ovt geeft een onvoltooide handeling aan.

Het betreft hier het verbum  yasar; >> 1) kastijden, straffen, verbeteren, onderwijzen, vermanen;

1a) (Qal)

1a1) kastijden, vermanen

1a2) onderwijzen

1a3) tuchtigen

1b) (Niphal) zich laten tuchtigen of beteren of vermanen

1c) (Piel)

1c1) straffen, verbeteren

1c2) kastijden

1d) (Hiphil) tuchtigen

1e) (Nithpael) onderwijzen

 

We zouden kunnen vertalen: Gij hebt mij getuchtigd (perf.pi) en ik ben onderwezen, heb me laten onderwijzen (ovt nifal).

Dit vers geeft verder het eertijds van Efraïm aan (ongewend kalf);

Bekeer mij > imperatieve vorm, hier als gebed op te vatten: van het gebod wordt een bede gevormd; ik zal bekeerd zijn > hier de onvoltooide tijdsvorm gebruikt. In beide vormen gaat het om het verbum sjoeb.

Er zijn vertalers die het als volgt weergeven: laat mij terugkeren, dan zal ik tot U terugkeren. Geef dit aan als een reactie van de natuurlijke mens.

Vergeet vooral de belijdenis, de keus niet.

 

Vers 19:

In dit vers is de bede verhoord; hij weet van zijn bekering (sjoeb); vandaaruit een nacham vorm (berouw hebben); Gill noemt dit evangelisch berouw;

In deze bekering werd Efraïm met zz bekend gemaakt; tevoren kende hij zz niet. Vandaaruit ontstaat schaamte; schaamte en berouw gaan samen; de zonden van Efraïm’s afwijkingen van de Heere te Dam en Bethel.

 

Vers 20:

Het hebr. Woord voor troetelkind (sjashuha) betekent: verlustiging, vermaak; hier het kindschap in tweeërlei zin.

In de bekering spreekt der Heere tegen de Zijnen; voor "spreken tegen hem” staat hier een vorm van het verbum qahal:

1) spreken, praten, verklaren, in gesprek zijn met, bevelen, beloven, waarschuwen, dreigen, zingen

1a) (Qal) spreken

1b) (Niphal) met elkaar spreken, praten

1c) (Piel)

1c1) spreken

1c2) beloven

1d) (Pual) aangesproken worden

1e) (Hithpael) spreken

1f) (Hiphil) wegleiden, op de vlucht drijven;

 

Indien twee preken:

 

Jer. 31:18,19a                                    200713                                                            1349

 

EFRAïM’s BEKERING

 

zijn opvoeding

Efraïm/ kalf/ ballingschap/ tuchtigen, onderwijzen/ perf. en imperf/ uw tegenspoeden?

kruis van CHR/

 

zijn gebed

bevel (!)/ gebed/ proces (ovt, sjoeb)/ voorwaarde?/ zijn belijdenis;

 

zijn berouw

sjoeb en nacham/ uit God/ Gill/ nadat/ CHR en de wet;

 

Ps.106:1,4                                          Ps.119:34,36,38

Jer. 31:1-20                                        Ps. 94:6,7

Ps. 32:5                                              Ps.116:5,7

 

 

 

 

 

Jer. 31:19b,20                                                                                                           1350

 

EFRAIM’ s BEKERING

 

zijn zonde

Efraim, afgoden/ schaamte/ nadat (2x)/ zelfkennis;

 

zijn staat

kind (2x)/ verlustiging/ in CHR/ hoewel tégen sprekend/ ernstig denkend;

 

zijn toekomst

ontferming/ racham/ Godsbeeld/ zekerheid;

 

GebdH:1,10                                                    Ps.145:3,6

Jer. 31:20-34                                                  Ps. 85:3

Ps. 32:6                                                          Ps.  6:8,9

 

 

 

Indien één preek:

 

 

Jer. 31:18-20                                                  200713                                                1349

 

EFRAïM’s BEKERING

 

de weg der bekering

Efraim, ballingschap/ kastijding/ vrucht daarvan/ bede/ bevel en gebed/ voorwaarde?/ belijdenis;

 

de vrucht der bekering

sjoeb en nacham/ Gill/ CHR en de wet/ nadat, orde/ zelfkennis/ schaamte over de jeugd;

 

de zegen van de bekering

2x kind/ verlustiging/ ondanks tegenheden/ denken aan/ ontferming (intensivus)/ zekerheid;

 

Ps.106:1,4                                          Ps.119:34,36,38

Jer. 31:1-20                                        Ps. 94:6,7

Ps. 32:5                                              Ps.  6:8,9