SCHORTINGHUIS
Wikipedia
geeft de volgende korte levensbeschrijving, die ik gemakshalve overneem:
"Wilhelmus
Schortinghuis groeide op in een bakkersgezinin de Oostgroningse stad Winschoten. Van 1719 tot
1722 studeerde hij theologie aan de universiteit in Groningen.
In 1722 werd hij tweede predikant in de Oostfriesestad Weener.
In deze stad beleefde hij een piëtistische bekeringservaring.
Hierdoor ging hij veel waarde hechten aan een emotionele beleving van het
christelijk geloof. In 1734 werd Schortinghuis predikant te Midwolda, wat hij
tot zijn overlijden in 1750 bleef. In deze gemeente probeerde hij verder vorm
te geven aan de idealen van de Nadere Reformatie.
In zijn geval leidde dit tot zeer hoge eisen aan mensen die openbare belijdenis van het geloof wilden afleggen. Hij
beschouwde het overgrote deel van zijn gemeente als onbekeerd. Schortinghuis
was gehuwd met Aletta Busz, wier vader Gerhardus predikant was van Uitwierde.
Het echtpaar kreeg elf kinderen, van wie een dochter en vier zoons hun vader
overleefden. De vier zoons werden allen predikant in Zeeland. Een vijfde zoon, die ook
theologie studeerde was een half jaar voor zijn vader overleden”
Hij
is vooral bekend geworden door zijn "vijf dierbare nieten” (ik wil niet,
ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet en ik deug niet.). Het zou echter een carricatuur zijn om hem
daarmee te typeren. Ik zou hem liever zien als een piëtist, die op een
ontroerende en aansprekende wijze geschreven heeft over zijn liefde tot
Christus. Ik kan ieder aanbevelen zich nog eens te verdiepen in de samenvatting
die de Vrijer daarvan gegeven heeft in zijn boek over Schortinghuis.
Prof.
M.J.A. de Vrijer(1881-1961) was hoogleraar Bijbelse theologie aan de
universiteit in Utrecht. Zijn opvolger aldaar was de bekende Prof. A.A. van
Ruler. De Vrijer was o.m. predikant te Amsterdam (wijk Oude Kerk).
De
Vrijer schrijft zeer positief over Schortinghuis. Het boek dat hij schreef over
Schortinghuis, is erg waardevol. Hij vergelijkt Schortinghuis daarin met
verwante en met hem congeniale schrijvers uit verschillende eeuwen ( 17e,
18e en 19e). De Vrijer noemt hen analogieën. Het boek van
de Vrijer laat zich met veel genoegen lezen. Het is onderwijzend inzake het
eigen geestelijke leven. De Vrijer geeft een sprekende weergave van de inhoud
van het Innige Christendom. De schrijver moet breed georiënteerd zijn geweest
in de kerkgeschiedenis, met name in die van de Oude Schrijvers. Het betreft
niet alleen een schat van kennis inzake deze schrijvers, mnaar de schrijver
blijkt ook een diep inzicht te hebben in de praktijk van het geestelijke leven.
Wat een tijd moet het geweest zijn dat zulke predikers de kansels van Amsterdam
beklommen…..
Schortinghuis
werd, zoals gezegd, bekend door de vijf nieten; deze echter komen voor in zijn
natuurlijk eveneens bekende boek: Het innige Christendom. Daarin treffen we
samenspraken aan tussen Onbegenadigde, Kleingelovige, Begenadigde en Geoefende.
Schortinghuis
begreep zelf al dat zijn boek niet door iedereen zou worden gewaardeerd. Dat
was een profetische blik. In die tijd was het gebruikelijk dat boeken van enige
theologische waarde voorzien werden van een approbatie; dit diende tot aanbeveling,
ook tot leiding voor de lezers, die immers wilden weten of de inhoud van een
boek betrouwbaar was.De hoogleraren van de Groningse universiteit, t.w.
Driessen, van Velzen en Gerdes verleenden deze, echter niet nadat zij zich door
de schrijver hadden laten overtuigen van zijn rechtzinnigheid. Enige argwaan
koesterden zij aanvankelijk inzake de dwaling van de Mystieken.
Ik
wil iets zeggen over de vermeende eenzijdigheden in "Het Innige Christendom”.
Vooral het punt dat ik hiervoor noemde (Mystiek) verdient overweging. Wat
betekent dit woord precies?
Het
woord en de daarmee aangeduide stroming moet kritisch benaderd worden. Het
wordt soms op één lijn gesteld met bevinding en piëtisme. Mystiek echter is een
veel breder verschijnsel. Al zijn er invloeden waar te nemen in het
Christendom, het verschijnsel doet zich eveneens voor in andere godsdiensten,
zoals het Boeddisme en de Islam. We kunnen het omschrijven als het streven naar
een persoonlijke vereniging met de godheid. Dus niet alleen met God (de Heere),
maar meer algemeen met "de godheid”, waarmee we al aangeven dat het terreinen
bestrijkt die verdacht zijn.Het woord "mystiek” bektekent: geheimzinnig.
Heidenvolken kunnen ook een zeer mystieke inslag hebben. Het is opmerkelijk dat
Wikipedia onder allerlei bekende mystici vrijwel geen onder ons bekende namen
vermeldt. Het betreft vrijwel steeds namen van hen, die buiten het
Protestantisme leefden. In de RK kerk leefden wel bekende mystici, maar het is
merkwaardig en tegelijk gunstig, dat dan toch mannen als Thomas à Kempis en
Bernhard van Clairvaux in de lijsten niet voorkomen. In ieder gevalk ook geen
"oude schrijvers”.Er ligt een verbinding met het pantheïsme, een stroming, die
ervan uitaagt dat God en de wereld indentiek zijn. God en de wereld zijn één.
De mystikus streeft ernaar te versmelten met en zichzelf te verliezen in God.
Vanzelfsprekend
heeft deze stroming, die op zich niet als positief moet worden gezien, ook het
Christelijk geloof beïnvloed. De Groningse Universiteit heeft kennelijk zaken
aangetroffen in dit boek, die deden denken aan de mystiek. Daarvoor wilden zij
zich hoeden. Het is goed, dat zij het boek op deze punten getoetst hebben.
Strevend naar bevinding, moeten we ook de gevaren terzijde daarvan in het oog
hebben.
Mystiek
kan verklaard worden vanuit de diepten van de menselijke ziel en ook kunnen hier
zelfs demonische invloeden zich laten gelden. We moeten dit dus goed
onderscheiden.
Emotie
Ongetwijfeld
is Schortinghuis geen mysticus. Hij kan wel zeker als een piëtist beschouwd
worden. Ik vat dit begrip dan maar gemalshalve op als een equivalent van
bevinding. Schortinghuis was buitengewoon emotioneel begaafd, om het zo eens
uit te drukken. Tranen biggelen overvloedig en vervulling en verrukking nemen
een grote plaats in. Zijn leven met God levert menig moment van "heftig
snikken”. Misschien zijn dit ook tekenen van de tijd waarin hij leefde. Wie
echter de weergave van de Vrijer leest, wordt alleen maar innig jaloers op deze
man, die zich zo treffend en zielsontroerend kon uitdrukken in gevoelvolle
woorden. Het is geen emotie zonder meer. Emotie en gevoel zijn geen juiste en
dekkende omschrijvingen. Ik zou nog liever spreken van gevoelig en gevoelvol
geestelijk leven. De woorden komen van de bodem van zijn ziel. Hij is alleen al
begaafd in het beschikken over een woordenschat, die een rijke bloemlezing
geeft van innerlijke ervaringen. Je moet ook de goede woorden maar kunnen
vinden. Schortinghuis kent die woorden en weet deze te gebruiken. Tegelijk weet
hij ook het hart van de lezers te raken.
Ware
het alleen maar emotioneel, dan zouden wij als mensen van de 21eeeuw daar al snel afstand mee ervaren. Maar nu het bij Schortinghuis gaat om
uitingen, die zich direkt paren aan het verborgen leven met God, krijgt alles
een ongekende diepte en authenticiteit. Het gaat dan vooral om het verkeer dat
hij kende met de Persoon van Christus. Wat een ongekende rijkdom als men zich
zo kan uiten als het gaat om de rijkdom van de Heere
Jezus.
Deze gevoelens komen voort uit een diepe kennis van Zijn Persoon. Dat moet dan
wel cognitio zijn in de hoogste gestalte. Zijn tranen geven getuigenis van
echtheid, van zuiverheid.
Maar
misschien zeg ik hiermee te veel? Zijn er verschijnselen in een mensenleven,
die boven de zonde uitkomen en zondeloos genoemd kunnen worden? Daar moeten we
dan ook maar weer voorzichgtig mee zijn. Alles in ons mensen, is met zonde
bevlekt, ook onze beste werken, ook onze tranen en onze gevoeligheden. Dat
erkent hij zelf ook. Hij weet er juist van dat gestalten een andere Christus
kunnen gaan betekenen voor een mensenziel. Ik heb over dit verband even moeten
nadenken, het onderscheid dat hij aangeeft tussen de grond in Christus en de
vermeende gronden van de gestalten. Deze schrijft hij overigens niet als
noodzakelijk voor aan anderen. We kunnen stellen: onze gestalten zijn Christus
niet. Ere is zeker een menselijk pogen te signaleren, dat wil bouwen op
gevoelige ondervinding, los van Christus. Anderzijds moet de rechte kennis van
Christus bijna wel samengaan met deze rijkdom van het gestaltelijke leven. Men
kan toch de vraag stellen of een zekere armoede inzake de beleving kan bestaan
met een gelovig verkeer met Christus. Die laatste vraag kan ook leiden tot de
gedachte dat we in dat geval geen echt zicht hebben op de Heere Jezus.
Gestalten zijn de grond niet, maar zijn ze geen blijken en kenmerken van een
echt verkeren met God? Als deze vraag gesteld wordt, erken ik dat deze vraag
niet bevestigend beantwoord kan worden. Gevoelens zijn (gelukkig) geen kenmerk
op zich. Gevoel kleeft de ene ziel meer aan als de andere. Gevoelsarme mensen
zouden dan per definitie blijken geen echte kinderen Gods te kunnen zijn. Zo is
het niet. Het is dus juist dat Schortinghuis de mate van de genade niet afmeet
aan de gevoelige beleving ervan.
Dat
doet ons wel de vraag stellen waarom onze tijd zo arm aan gevoel is. Is onze
tijd dat? Eoigenlijk niet. Gevoel speelt
in allerlei kringen en rond allerlei gebeurtenissen een grote rol. Gevoel als
er hevige rampen plaats vinden; gevoel in Evangelische kringen. Helaas in
kerkelijke gemeenten zakt de peilschaal ineens dramatisch. Ook bij hen die
Schortinghuis waarderen als een dienaar van God. Hoe komt dat nu? Ik heb het
dan niet over emotie, wel over ontroerend geestelijk beleven. Juist dan kan
Schortinghuis ons de spiegel voorhouden. We hebben onze ogen gekregen om te
zien en om te wenen. Kan onze kilheid toch niet wijzen op innerlijke verschraling
of zelfs leegte? Bij begrafenissen zien we wel tranen van oprecht gemis. Waar
zijn deze dan als we de Heere missen? Of waar is dan de vreugde van de
verrukking over de begeerlijkheid van Christus? Tranen op de kansel, in de
bank, aan de Avondmaalstafel? Gods fles blijft onder ons zo leeg. In ieder
geval moeten we onszelf onderzoeken of
dit niet een bewijs is van een innerlijk ontbreken van (de rijkdom van)
Christus. Als daarnaast dan ook de kennis zo ontbreekt, moeten dan alle seinen
niet op rood springen? Het is dan niet zonder gevaar om steeds weer te stellen
dat het niet in tranen zit.
Bij
de verschillende opwekkingen die er geweest zijn, ook in ons land, gebeurde het
als een begeleidend verschijnsel dat mensen flauw vielen of gekweld werden door
verschijnselen van paniek of angst en schrik. Ja, er huist in de kelders van
ons innerlijk een veelheid van duistere emotionele machten. Maar genade
herstelt toch de gehele mens. In de psychologie spreekt men van onmacht om zich
emotioneel te uiten. Dat wordt dan gezien ald een belemmerend gebrek. In het
geestelijke leven is het niet anders. Geestelijk zit een mens van nature in
ieder geval op slot. Als zijn of haar hart geopend wordt, worden ook onze
gevoelens ontdaan van de kluisters die ze gebonden hielden.
Oordelen
De
Vrijer geeft een aantal kenmerken voor de gedachten van Schortinghuis. Eén
daarvan is ook het oordelen over de staat van anderen. Schortinghuis is van
mening dat een dienaar dat wel moet doen. Anderen hebben hem daarop fel
aangevallen. Hoewel Schortinghuis ook zeker niet hard is voor hen die bepaalde
gestalten en belevingen missen, die anderen wel hebben. Tot het rechte
onderscheiden van schijn en zijn is het nodig om soms heel scherp te fileren en
tot op het graadje te doorzoeken. Ook de Heere Jezus doet dat en zeker niet
alleen op duidelijk uiterlijke kenmerken. Ook Hij daalt af tot de duistere
diepten van het hart.
Wie
Schortinghuis leest, krijgt de indruk dat hij hierin niet te ver gaat. Hij is
erg overtuigend in het gebruik van het ontleedmes.Zijn beschouwingen komen
vrijwel overeen met de wijze waarop de DL (I,16) hierover spreken.
We
moeten anderen oordelen naar hun openbare werken. Als die afwijken van de
rechte leefregels der Schrift moeten we niet nalaten de mensen daarop eerlijk
aan te spreken. Aan de vruchten kent men de boom. Als er verder inzake de
bevinging en de geloofsuitingen afwijkingen gevonden worden, heeft de dienaar
des Woords daar ook op te wijzen. Maar het is verstaanbaar dat we hier op een
moeilijk terrein komen. Het moeten altijd schriftuurlijke lijnen zijn die we
hanteren. Stel dat er mensen zijn die, heel erntig, toch leven in een
chronische twijfel. Of als er zijn die zich kanten tegen een ontdekkende
prediking. Of als er geestelijke hoogmoed spreekt uit allerlei woorden en
daden. Er kunnen zoveel zaken zijn, die afwijken van de regel der Schrift.
Het
is ook van belang hoe we dat dan doen. We moeten overtuigen vanuit Gods Woord,
in liefde en oprechtheid. Vooral ook met de bedoeling de mensen de goede weg te
wijzen.
Wilhelmus Schortinghuis ontvouwde zijn theologische opvattingen in Het innige christendom dat in 1740 verscheen, toen hij 40 jaar oud was. Het boek was vanaf het begin omstreden, omdat Schortinghuis heel veel belang hechtte aan het beleven van het geloof. Hierdoor werd de indruk gewekt dat hij deze ervaringen belangrijker vond dan kennis van de Bijbel. Men vreesde dat het propageren van "geestelijke kennis" boven "letterkennis" ten koste zou gaan van kennis die men wel degelijk noodzakelijk achtte voor de gelovigen. Ook de wijze waarop hij beklemtoonde dat de mens niet in staat was om ook maar iets aan zijn eigen heil bij te dragen riep veel vragen op. Schortinghuis had dit samengevat in de als "zalig" of "dierbaar" getypeerde "vijf nieten": ik wil niet, ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet en ik deug niet. Zijn tegenstanders meenden dat er hierdoor alleen maar lijdelijkheid zou ontstaan, dat wil zeggen dat de mensen zich niet meer zouden inspannen om kennis van het christelijk geloof te verkrijgen of een goed leven te leiden.
Schortinghuis had de nodige problemen om een kerkelijke goedkeuring voor de uitgave te krijgen. Deze approbatie was verplicht voor leden van de gereformeerde kerk die theologische boeken wilden uitgeven. Na de publicatie van Het innige christendom begon een hevig debat over de inhoud van het boek, waarin ook Schortinghuis' opvatting dat het mogelijk was om te oordelen over iemands geloofsleven, sterk bekritiseerd werd.