Joh. 19:39-42 290313 231
GRAFDIENAARS
38 ¶ En daarna Jozef van Arimathéa (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg.
39 En Nicodémus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloe; omtrent honderd ponden gewichts.
40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven.
41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest.
42 Aldaar dan legden zij Jezus, om de voorbereiding der Joden, overmits het graf nabij was.
38
Jozef begraaft Jezus. Dat staat hier. Let er op wat hier niet staat: de discipelen zijn absent.Twee raadselen. Laatsten worden de eersten en omgekeerd.
Wat te zeggen van de discipelen? Ook na veel kennis en onderwijs toch nog verlocht onder de zonde. Hier de diepte van ongeloof en vijandschap. Welk een smaad voor Jezus. Allen aan Hem geërgerd.
Jozef is lid van het Sanhedrin. Hij is rijk en hij is vroom. Leefde onder de wet. Deze Jozef een discipel genoemd.
Maar een discipel onder een stolp, een geketende discipel, een verborgen discipel, incognito. Zijn vrees verstaanbaar. Er was lange tijd geen sprake van de noodzakelijke doorbraak, de openlijke keus.
Zijn er nu ook zulke discipelen? Vrees voor de familie, de vrienden, vrees vanwege onze zonden, die ons knevelen en terugslaan, vrees vanwege de verplichtingen die een leven met Christus schept? Dat alles is, volgens deze tekst, mogelijk. Spreek hen aan. Hier is onderwijs voor u. Beschamend en ook vertroostend.
Dus geen discipelen aanwezig. Natuurlijk was dit begraven hun taak geweest. De discipelen van Johannes begroeven hun meester wel (Mark.6:29). Simson werd begraven door het huis van zijn vader (Richt. 16:31). Jozef ruilt met de discipelen. Zij nemen zijn vrees over, hij hun openlijke belijdenis van Jezus, die hun leven kenmerkte. Gods volk kan diep wegzinken. Belijders kunnen geërgerd worden.
Pilatus willigt dit verzoek in. Hij lijkt dit verzoek welwillender te ontvangen dan het verzoek van de Joden om een wacht. Belangrijk is ook dat familieleden recht hadden op het lichaam van een terechtgestelde. Jozef is inderdaad een echte broeder.
39
Nicodemus ook. We kennen hem vanuit Johannes 3: de nachtdiscipel. De Heere gaf hem eerlijk onderwijs.
Alles hem ontnomen. Een onherboren mens, een onwetende leraar. Geheel buiten de genade. Hj heeft er lang over gedaan eer dit tot hem doordrong. Juist die afbraak blijkt nuttig te zijn geweest.
Dit tweetal begraaft Jezus. Ze zijn onderling ook verschillend: Jozef een discipel genoemd, Nicodemus niet. Grote wonder: twee leden uit het kamp van de vijand belijden Jezus. Dat zij dit doen, is belangrijk en zeer opmerkelijk. Wanneer zij dit doen eveneens. In het dieptepunt van Jezus’ bestaan: als Hij aan het kruis hangt. Hier Joh. 12:32 vervuld: allen tot Mij trekken. Deze beide, samen met de moordenaar en de hoofdman, worden getrokken.
De Heere trekt hen vanaf het kruis. Door Zijn liefde, door Zijn Geest, door Zijn genade, door Zijn heiligheid, door Zijn woorden, door Zijn zelfofferande, door Zijn gebed. Een machteloze Jezus is tegelijk een almachtig Overwinnaar. Alles hebben zij zelfs nu er niet van begrepen. Maar wel genoeg om vrijmoedig Zijn Naam te belijden.
Let er wel op dat het kruis de kern, het merg van het Evangelie is. Dat geeft helderheid aan deze belijdenis. Hier geen menselijke idealen en toekomst te zoeken, slechts smaad en lijden met Chgristus, en dan toch Hem volgen. Met Hem lijden en met Hem verheerlijkt worden.
Nicodemus brengt 33 kilo van de allerfijnste mirre en aloë. Vlg. een Joods schrijver voldoende voor 200 doden. Dit spreekt voor zich.
40-42
Het graf is Jozefs graf. Zijn graf op een bijzondere wijze geheiligd. Hier is uitkomst tegen de vrees voor dood en graf. Er is vrees voor de dood, er is daarbij ook vrees voor het graf, maar vooral is er vrees voor het gericht. In dat alles is er uitkomst in het graf van Jozef.
Verder zien we dat de Heere bij de rijken in Zijn dood geweest is. De staat der verhoging is reeds begonnen. Dit is immers eerbetoon. Het lichaam wordt niet smadelijk geworpen op de vlakte des velds.
Toepassing:
Beter in het klaaghuis, dan in het huis der maaltijden (Pred. 7:2). Waar ligt uw hart? Feest van de wereld of de droefheid van de Kerk, rond Christus’ graf?
Deze begrafenis is een bruiloft tegelijk. U ontvangt nu de uitnodiging. Wie komen er? Die wij er niet verwacht zouden hebben. Wie verwachtte, zijn er niet. Wel de vrouwen op een afstand.
Zo krijgen we dit beeld: a. er zijn degenen die alleen maar spotten, de verharde wereldlingen en vromen; onder hen is Pilatus nog een topper; b. Er zijn discipelen, die bewust leven uit een andere Christus en een ander Evangelie; c. er zijn de vrouwen die van verre toeschouwers zijn, uit diepe betrokkenheid; d. er zijn deze twee, die nu in de volle openbaarheid hun geloof belijden. Waar is de Kerk? Wie bent u?
Grootste wonder dat de Heere uit deze vier categorieën Zijn Kerk bouwt.
Of
Vijf paradoxen rond Jezus’ graf:
1. Wie er niet zijn;
2. Wie er wel zijn;
3. Zij komen terwijl allen zich afkeren van Jezus;
4. Jezus is bij de rijken in Zijn dood; ondanks het feit dat Hij arm geworden is;
5. Zijn begrafenis is wel vernedering, maar hier begint tegelijk de verhoging!
Joh. 19: 39-42 290313 231
Pred. 7:2
BEGRAFENIS VAN JEZUS
1
Wie (niet)? > Geen discipelen, wel twee Farizeeën;
Disc: diep verdriet, ernstig ongeloof, fel verzet, grote kloof, zware crisis;
Jozef: antecedenten, disc!, vrees (div)/ N: Joh3, afbraak nuttig, geurende liefde;
2
Wanneer? Dieptepunt: smaad, zwakte, verloren strijd/ hoogtepunt: Joh. 12:32, liefde, genade, oveerrwinning, woorden, hoofdsom;
3
Hoe? Specerijen/ rijkdom, (laatste) eer/ wijzen/ Bethanië (Mt26v6v)/ Psalm 45/ vrouwen op Pasen;
4
Waar? In de hof, nabij Golgotha/ graf van Jozef/ geheiligd/ vreze des doods overwonnen!
Toep: u nu uitgenodigd/ uw antwoord?/ Pred. 7/ eens bruiloft/ laatsten en eersten;
Ps. 22:11,16
Ps.102:4,6 Ps. 31:9,10,12
Joh. 19:30-42 Ps.116:4,5
Ps. 88:11 Ps.118:10,11