DE GENEZING VAN NAAMAN     

 

(2 Koningen 5)

 

Ieder mens wil wel naar de hemel!

Hoe komt het dan dat er zo weinig mensen echt in de hemel komen?

Dat komt omdat zij het niet eens zijn met de weg, de manier waarop de Heere hen daarheen leiden wil. We zouden het allemaal wel willen, als we maar konden blijven die we zijn. Als we maar met voldoende respect en eerbied  behandeld zouden worden.

 

We zien dat duidelijk aan Naaman.

Hij wil zeker wel van zijn kwaal verlost worden, maar hij heeft een eigen voorstelling hoe dat dan moet gaan.

Als hij, de voorname en deftige generaal uit Damascus dan door een profeet uit het overwonnen Joodse land geholpen moet worden, dan moet die profeet er wel goed rekening mee houden wie hij is. Er kan eigenlijk geen hoop zijn dat de God uit het verachte Jodenland, die blijkbaar machteloos is om zijn volk te verlossen, hem zou kunnen genezen, maar het is allicht te proberen. Dan moet echter het verschil dat er nu eenmaal is, wel overeind blijven staan: hij, Naaman, de generaal, een groot man voor het aangezicht van zijn heer en van hoog aanzien (vs 1) en daartegenover dan een onbeduidende profeet, die ook niet veel heeft kunnen doen toen de machtige Syrische legers voor de poorten lagen.

 

Daar staat Naaman voor de woning van de Godsman!

Het staat er extra indrukwekkend: "Alzo kwam Naaman met zijn paarden en met zijn wagen en stond voor de deur van het huis van Eliza!" (vs 9).

Eliza mag wel blij zijn met zo'n deftige bezoeker. De profeet zal dan wel diep onder de indruk zijn van zoveel pracht en praal.

Maar nee, Eliza schijnt geen eerbied te hebben voor hem. Hij is ook helemaal niet bang voor allerlei dreigementen, die onuitgesproken voor de deur staan.

Er komt een bode uit het huis en deze vertelt hem kort en goed dat hij naar de Jordaan moet gaan om zich daar te baden, zevenmaal. Naaman valt bijna om van ergernis. Diplomatiek brutaliteit! Dit kan slechte gevolgen hebben voor heel het land.

Nee, de profeet had zelf naar buiten moeten komen, zo reageert Naaman bij zichzelf. Hij had hem buigend moeten groeten en daarna eerbiedig moeten strijken over de aangetaste plaatsen; zodoende een nauwkeurig onderzoek instellen naar de aard en de omvang van de schade en daarna bezwerend en geheimzinnig aan het werk gaan.

Zo willen wij dat ook. We willen wel door de Heere geholpen worden, maar we stellen prijs op een persoonlijke behandeling, die past bij onze waardigheid. Ik ben toch een getrouw kerkganger, zo roept de een. Ik neem het toch echt op voor de zuivere waarheid, zo roept een ander. Ik heb toch ieder het zijne gegeven, en daarom ben ik toch niet de eerste de beste. Ik ben toch niet een hopeloos geval, dat er zo tegen me gepreekt moet worden. We zijn toch niet zo blind, dat er helemaal geen verwachtingen van ons zijn, zo spraken de Farizeers ooit tegen Jezus. Maar de Heere rekent daar niet mee. Hij zegt precies hoe erg het met ons is. Hij behandelt ons allemaal als gevallen zondaren, als mensen onder de vloek, als vijanden van God en Zijn Woord en als kinderen van de duivel.

Dat valt nooit goed, ook bij ons niet.

 

Let echter eens op die verschillende mensen rond Naaman.

Daar zijn allereerst zijn knechten, die nuchter vaststellen dat het toch allicht te proberen is. Had de profeet al uw geschenken aangenomen en daarbij nog veel meer offers gevraagd, dan zoudt u gedacht hebben: Goed zo, deze profeet pakt de zaak grondig aan. Nu echter kost het niets. Het kan toch in ieder geval geprobeerd worden?

Verneder u onder de krachtige hand Gods! Wat vraagt de Heere nu van u? Geld en goed, werken en vroomheid, geschenken en gaven? Nee, dat moet u maar op de oever van de Jordaan laten staan. Dat heeft God niet nodig. Eliza ook niet.

Naaman zwicht. Zijn dienaren bedoelen het goed. En daar gaat die deftige generaal in het verachte water van de Jordaan. Daar komt een mens er uiteindelijk toe, nadat de Heere hem ontledigd heeft van alle eigen grootheid, om de toevlucht te nemen tot het bloed van Christus. Dat is nu het enige redmiddel. Daar kunnen we nu alleen maar echt rein worden. Dat bloed van Christus is net zo veracht als de Jordaan in Naaman's oog. Het is enkel ergernis en dwaasheid! De Abana en de Farpar zijn veel beter.

In het oog van de wereld is het kruis het meest verachte middel. Van die oude Bijbel is niets te verwachten. Daar kun je de moderne kwalen van deze tijd niet mee bestrijden. Aids bijvoorbeeld kan niet met een Bijbelwoord genezen worden; daar zijn allerlei politieke en sociale en medische ingrepen voor nodig. Dat vraagt beraad op wereldniveau in allerlei wereldconferenties. Dat denkt de dwaze mens. Zou de Bijbel niet werkelijk het beste middel zijn tegen een zo moderne kwaal als Aids? Zou het niet de uitkomst garanderen, als mensen naar de wet des Heeren weer zouden gaan luisteren?

En wij dan? Wij staan daar toch wel achter? Maar waarom zoeken wij het dan toch zo vaak ergens anders in? Rome zocht het in de kloosters met dikke muren; wij zoeken het in een ernstige en gewichtige vroomheid. Ieder mens heeft zijn eigen waardigheid. En die moeten we gaan afleggen, zal het wel zijn.

We zien Naaman van zijn hoge bok afstijgen en neerdalen. Wat is nu die hoge generaal, als hij alles aflegt? Naaman baadt zich zevenmaal. Als het dan gebeurt, dan geheel volgens voorschrijft. Geen eigen uitlegging, maar precies zevenmaal. Zijn vlees komt terug als het vlees van een kleine jongen. Was mij geheel zo zal ik witter wezen, dan sneeuw, die vers op 't aardrijk nederviel.

Zalig worden en in de hemel komen volgens Gods weg. Volkomen genezen worden van de ernstige kwaal der zonde. In de Jordaan. In het bloed van Christus. De doop ziet daar wel op, maar is niet het middel zelf. Alleen het bloed, maar dat reinigt dan ook van alle zonde.

 

Er zijn nog twee mensen rondom Naaman. Let ook daar even op.

Eerst dat meisje thuis, een Joodse slavin, die alles kwijt is, die niettemin haar meester, die haar wederrechtelijk heeft toegeeigend, de raad geeft naar de profeet te gaan. Ze heeft haar eenvoudige geloof in haar moeite mogen behouden.

En dan die koning, die ook in Samaria woont, veel dichterbij dan dat meisje. Naaman komt eerst bij hem aankloppen. Deze vorst kent wel de politieke verhoudingen, maar is vreemd aan de geestelijke kracht van Gods Woord. Hij weet blijkbaar niets van een profeet, hij is niet op de hoogte met de God van Israel. Vreselijk, als we er zo dichtbij leven en zo ver verwijderd zijn van de genade Gods.

Wie zijn wij?

Weet evenwel, dat de Jordaan nog stroomt. Het bloed is er, ook voor u, voor jou. Die knechts zeggen het ook ons dat het een eenvoudige weg is. Eenvoudig, en toch zo moeilijk tegelijk voor een generaal, voor een kerkmens. Maar Naaman is er gekomen. Klim dan af, buig het hoofd en belijd uw schuld voor de Heere. En gij zult rein zijn!