DE BESTE SCHUILPLAATS

 

"Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Ik zal tot de Heere zeggen: Mijn Toevlucht en Mijn Burg! Mijn God, op Welke ik vertrouw” (Psalm 91:1,2)

 

Spurgeon betrekt deze tekstwoorden op diegenen die de innigste gemeenschap met God kennen; het gaat niet om diegenen die nu en dan eens tot de Heere gaan, in de buitenste voorhof. Het zijn zij, die voortdurend in alles op Hem betrouwen, die een woning in God vinden.

Het Hebreeuwse woord voor gezeten zijn betekent: wonen in ruste, volhardend blijven met standvastigheid. Het kan betrokken worden op het Heilige der heiligen. Dat nu is in Christus geopend voor zondaren. Hier kan ook een lijn getrokken worden naar Simeon en Anna. Want het heeft ook te maken met de aardse tempel. En het ziet tenslotte heen naar de volmaakte hemelse heerlijkheid.

Het woord "schuilplaats” doet denken aan allerlei moeiten. In deze psalm wordt het allemaal beschreven. Wat kan er in het leven niet gebeuren? Ziekte en dood, benauwdheden en angsten, diepten en hoogten, voorspoed en tegenspoed. Waar is dan onze schuilplaats? Een schuilplaats doet denken aan stormen en koude, aan noodweer en allerlei ellende.

Het vernachten geeft dat aan vanuit een andere invalshoek. De nacht is beeld van beproeving. Van duisternis, waarin de vorst der duisternis tevoorschijn komt, waarin de zon ondergegaan is, waarin allerlei werken der duisternis plaats vinden. De nacht is vol van gevaren. Zo kan de nacht betrokken worden op allerlei bestrijdingen. Maar denk ook aan de eeuwige nacht. De nacht komt, waarin niemand werken kan.

Waar kunnen we dan schuilen? In onze moderne wereld wijst men op geld en goed, op verzekeringen en maatschappijen; op een goede vriend of op je vader, je kinderen, op elkaar; of ook op jezelf. Waar kunnen wij een schuilplaats vinden?

Hier wordt aangegeven dat de Heere Zèlf een schuilplaats is. Niet de hemel, of de kerk, of het Woord, maar de Heere. De Allerhoogste, de Almachtige. Die schuilplaats wenkt en staat open.

Het gaat vaak zo, dat de mens daaraan voorbij leeft. Ook wij. Maar u weet: een schuilplaats tegen de vloed gaan we zoeken als de vloed op komt zetten. De schuilkelder van vroeger werd gezocht als de sirene begon te loeien. In de nood gaat men de Heere zoeken.

Toch behoeft men daarop niet te wachten. Ieder weet dat de nood zo maar op kan komen. Een schuilplaats maakt men gereed in vredestijd, in de goede dagen. Zoek dus nu de Heere en zoek Zijn nabijheid. De Heere zet de deur van de ark open. Zo ook Zijn huis, Zijn hemelse woning, Zichzelf. De eeuwige God zij u een woning! Hebben wij een woning in allerlei noden of zijn we dakloos?

We mogen ook denken aan wat de Heere Jezus heeft gezegd over de hen en haar kiekens. Over de schaapskooi, waarvan Hij de deur is. Als de zonde benauwt en als het oordeel de mens verschrikt, als de bestrijdingen ons boven het hoofd gaan en als de nabijheid van de Heere wordt gemist, dan wil Christus de mens onder Zijn vleugelen dekken. Dan is er toevlucht in Hem tegen alle stormen Jes. 32,2). En hoe veilig zijn de kuikens onder de vleugels. Zo mogen wij hier ook denken aan Christus. Tegen elke storm is een schuilplaats gegeven. Al beschuldigt uw geweten u, al bestrijdt de duivel u, er is een schuilplaats, ook voor u. Vlucht dan naar de vrijstad. De naam des Heeren is een sterke toren. Roep de Heere Jezus aan in al uw nood en zorg. 

Als de Heere een schuilplaats is, dan begrijpen we ook, dat de kerk als het huis des Heeren een toevlucht is. Dat mocht Hanna beleven. Salomo heeft gebeden of de Heere Zijn tempel wilde doen zijn tot een schuilplaats. Daar wordt het Woord gebracht, het Evangelie voorgesteld, daar wordt Christus u voorgesteld. Daar is Gods volk. Wie de Heere kent als zijn schuilplaats, kan niet om de kerk heen. Kerken stonden vroeger op een terp. Zoek Zijn huis. Ook Zijn hemel. Christus gaat heen om plaats te bereiden.

Let er ook op, dat hier gesproken wordt van een gezeten zijn in deze schuilplaats. Dit ziet op een bestendig vertrouwen des harten op de Heere.

Vers 2 geeft nu de persoonlijke toespitsing aan. Ik zal tot de Heere zeggen….. De psalmist leeft niet alleen bij een algemene waarheid. Hij kan daar niet bij leven. Hij kan niet rusten aleer hij zelf houvast in de Heere heeft gevonden. Hier een rijke belijdenis. Niet alleen anderen, maar ook mij. Er staan vele beloften in de HS; gelden ze nu mij en u? Kunt u zeggen wat hier staat? Toch zijn er velen, die dit missen. Ze belijden de waarheid, maar missen de persoonlijke beleving. Of men past het verkeerd toe.

Hij noemt de Heere: Mìjn Toevlucht. Hier ligt de gedachte in van vluchten. Kennelijk heeft de dichter daar weet van. Hij heeft het meegemaakt. In de stormen van bestrijding een aanvechting, in ontdekking en benauwdheid, in strijd en moeiten kwam hij tot deze uitspraak, deze belijdenis. Hij heeft het overal gezocht, hij heeft op zichzelf vertrouwt zolang het kon, maar tenslotte mocht hij bij de Heere uitkomen. Hoe? Omdat de Heere eerst tot hem gezegd had: Ik ben u een schild, uw loon zeer groot. Toen hem verkondigd werd het woord aangaande de Heere, mocht hij tot de Heere vluchten. Het wordt altijd in de nood geleerd. Hoe gelukkig is dan deze dichter. Deze mens, die eigen krachten heeft leren verachten. Die niets meer overhield buiten Christus. Komen tot Christus, dat staat zo vaak in de HS. Zovelen hebben Hem gezocht en gevonden. "Ik zal zeggen”, omdat de Heere het eerst gezegd heeft. Het is het beamen van het woord.

Hij noemt de Heere ook zijn vesting en burg. Een burg lijkt onneembaar, ligt op een strategisch punt, geeft veiligheid en zekerheid. Allerlei burchten werden vroeger gebouwd tegen de vele vijanden. Daarna noemt hij de Heere: Mijn GOD. Dat is iets anders. Dat is meer. Deze God wil hij ook dienen. Deze naam overstijgt al het menselijke. Geeft weer die almacht aan. Ook alles wat er in Hem te vinden is. Die God is een God van heil; psalm 68:10 (berijmd).

Hij vertrouwt geheel en al op deze God. Wat heerlijk als we het nieuwe jaar met vertrouwen mogen binnentreden. Dat vertrouwen geeft rust en vrede in het hart. Ieder mens vertrouwt op iets of iemand. God is betrouwbaar voor eeuwig.

Zo hebben we dan vertrouwen voor de toekomst. Zo kunnen we het nieuwe jaar binnengaan. Gelukkig wie dit geleerd heeft. Die niet alleen de waarheid weet, maar die ook persoonlijk daarin deelt. Is dit ook uw belijdenis?