ABRAHAM ‘s ADVENTSVERLANGEN

 

"Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest”    

                                                                                         (Joh. 8:56)

 

De Joden roemden in hun voorgeslacht. Zeker wel in Abraham. Er bestond echter bij hen tegelijk een innerlijke afkeer van Christus.

Nu toont de Heere Jezus aan, dat dat bij Abraham zo nìet was. Nee, hij kende een diep verlangen naar de dag van Christus. Dus waren de nazaten anders dan hun vader, hoewel zij in hem roemden.

 

Toch een opmerkelijke waarheid!

Hoe is het mogelijk dat Abraham de dag van Christus heeft gezien? Hij leefde daarvoor duizenden van jaren te vroeg.

 

Toch zegt de Heere dat. Inderdaad, hij leefde daarvoor veel te vroeg. Daarmee klopt dat hij verlangde de dag van Christus te zien.

Advent bij Abraham!

Hoe kwam hij aan die kennis van Christus?

We weten dat de Heere hem de belofte had gegeven van nageslacht; dat zou een heel bijzonder nageslacht zijn. Alle volkeren zouden in de zegeningen ervan delen.

Hij gevoelde ook stellig de innerlijke noodzaak van zijn komst. Ismaël en Izak waren het niet! Ook zelf kon hij geen verlossing aanbrengen. Hij had zich ook leren kennen als een verloren mens, toen hij woonde in Ur.

Zo is er een volk, dat een adventsverlangen kent, ook nu nog.

Ook nu?

De Heere Jezus is toch gekomen? Zeker wel, maar toch kunnen zij niet in eigen kracht Zijn dag met blijdschap zien. Daarvoor is nodig de toepassing van Gods Geest. "Die zal Mij verheerlijken”.

Deze mensen verlangen. Dat verlangen komt op uit een sterk gemis. Hun armen zijn te kort, hun ogen te verduisterd om Hem te zien. Er is reeds verheuging in dat gemis, zegt onze tekst.

Vreugde in bekommering, vreugde in verwachting, vreugde in de belofte.

Kennen wij daar ook al iets van? Eer we die dag zelf gaan zien, werkt de Heere een verlangen en maakt Hij plaats voor Zijn eigen werk. Er moet zeker plaats gemaakt worden voor de Heere Jezus in ons hart. Bij Abraham is dat gebeurd. Hebt u ook al alle hoop leren opgeven buiten Christus? Dan kent u een verborgen verheuging ondanks uw gemis.

 

Dat is niet genoeg.

Abraham heeft ook Zijn dag zèlf gezien!

Hoe is dat dan mogelijk?

In Izak heeft Abraham de aanvankelijke vervulling van de belofte mogen aanschouwen.

Dat was het begin voor de zegen van alle volkeren.

Dat ging ook weer lang niet vanzelf en het vroeg ook een groot en sterk geloof.

Hij en zijn vrouw waren al zo oude geworden, dat die weg was afgesloten. Er was geen enkele mogelijkheid; alle sleutels daartoe waren gebroken.

Toch heeft Abraham mogen geloven dat de Heere het zou doen en toen Izak werd geboren, wist hij zeker, dat dit de dag van de Zoon van God was.

Dat kon hij alleen maar doen door het geloof.

Net als Simeon. Ook hij en Anna hielden maar ogenschijnlijk een gewoon Kind in de handen, terwijl zij toch door het geloof mochten zien dat dit de Zaligmaker zou zijn.

Zo heeft ook Abraham in Izak de aanvankelijke vervulling van de belofte Gods mogen zien.

Abraham hééft Zijn dag gezien! Dat gaf hem rust en vreugde. Hij mocht nu ook leven uit de vervulling. Het gaat er dus wel om, dat we niet alleen het gemis, maar ook de vervulling van Gods beloften in Christus mogen zien. Dan pas kan de mens rusten.

Hebt u de dag, de grote dag van Christus, reeds mogen zien? In Bethlehem, of op Golgotha; eenmaal zal ieder Zijn dag zien als Hij wederkomt om te oordelen de levenden en de doden.

 

Als we Zijn dag hier niet in beginsel leren zien, blijft het nacht en wordt het straks eeuwig nacht. Zijn we ons dat wel bewust? Zonder Christus is er geen licht en geen verwachting.

En meen nu niet dat u daar wel buiten kunt en dat de wereld en de vroomheid u wel genoeg te bieden heeft.

Nee, als Abraham, die een vriend van God werd genaamd, niet zonder Zijn dag kon behouden worden, hoe zal het dan u vergaan, als u die dag gemist hebt?

De dag van Christus is een stralende dag.

Wie daarnaar uitziet, kan soms in de diepste vertwijfeling verkeren en uitroepen met de dichter: de morgen, acht, wanneer?

Zouden Zijn beloftenissen, voortaan hun vervulling missen?

Hoe arm bevindt zich de zondaar. Maar dat uitzien mag toch leven. Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid!

De Heere maakt Zijn Woord waar.

Zie zo naar Hem uit. Stel uzelf de vraag of u Hem reeds hebt leren kennen. Kent u het verlangen?

Deze adventstijd bepaalt u bij Zijn komst.

Zo Hij vertoeft, verbeidt Hem, Hij zal gewisselijk komen en niet achterblijven.