BAREN DER ZEE

 

"Want die twijfelt, is een baar der zee gelijk….”(Jak.1:7)  

 

Twijfel, een heel modern verschijnsel.

Er zijn twee soorten twijfel;  er is een twijfel aan het bestaan van God. Is de Bijbel wel waarheid, is deze wel geloofwaardig? Deze vorm van twijfel heeft al miljoenen van God afgetrokken.

Er is ook een andere vorm van twijfel.

Men kan twijfelen aan de eigen genadestaat. Nee, dan wordt er niet aan het bestaan van God of aan de waarheid van de Bijbel getwijfeld, maar men is niet zeker van de eigen zaligheid.

 

Wie ermee te maken heeft (en wie heeft dat niet?), kent de verlammende werking ervan.

De duivel zaait steeds weer twijfel. Is het ook dat God gezegd heeft? We worden gekweld door zo maar opkomende en losse gedachten, die hun uitwerking niet missen.

Twijfel kennen we ook wel in gewone zaken. Heb ik de gaskraan wel dichtgedraaid? U rijdt in uw auto en u vraagt zich af: Is mijn oliepeil in orde?

Zulke vragen kunnen je telkens weer kwellen.

Het is belangrijk, die gaskraan of die olie.

Maar belangrijker nog is de vraag naar de zekerheid van het heil.

 

Jakobus lijkt het hier te hebben over de twijfel in beiderlei vorm.  Zou God Zijn gaven wel willen geven? Er zal  zeker iets in zijn van: Zou Hij deze wel aan mìj willen geven?

Jakobus spreekt hier dan over het gebed. Dat gebed moet in het teken staan van het geloof, niet van de onzekerheid.

Hij vergelijkt de twijfel met de baren van de zee. Daarover spreekt Judas ook, als hij over de goddelozen zegt: "Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende; dwalende sterren, dewelke de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt” (1:13).

Jakobus heeft het niet over dezelfde soort mensen. Hij spreekt tot hen die de Heere zoeken.

Toch ligt er wel de gedachte in dat zij die de Heere zoeken vanuit zichzelf beschouwd, ook goddelozen zijn.

 

Golven van de zee!

Wat kunnen ze hoog gaan in dagen van storm en wat wordt het dan zwaar en moeilijk, als het levenschip averij oploopt en zelfs de koers helemaal kwijt is. Denk aan de zeereis van de apostel Paulus. Wat hebben de discipelen met angst gekeken naar die woeste baren.

De ene golf tuimelt over de andere; er ligt een ongekend geweld in. Wat is de mens dan klein!

De zee kan ook heel rustig zijn.  Maar de zee blijft verraderlijk, dat weet iedere zeeman.

Zo staat het er nu bij als iemand echt in twijfel verkeert. Zo kan het stormen in het menselijk gemoed. Een stikdonkere nacht en een schip zonder roer.

Hebben we er ook zoveel last van? Sommige mensen kennen geen storm en zullen je steevast laten weten dat ze een kind van God zijn. Wel, dan ben je heel gelukkig.

De discipelen hadden de Heere Jezus aan boord, maar zij verkeerden in de mening dat ze zouden vergaan. Ze twijfelden niet eens, maar ze gingen nog verder. Hieruit mogen we wel opmaken dat al Gods kinderen ermee te maken krijgen. U vindt het ook terug in de psalmboek.

 

U zou het zo graag kwijt raken en u zou zo graag vastheid hebben. Want dat hebt u zo nodig en bovenal: de Heere wil toch geloofd zijn op Zijn Woord. O, u gelooft de Heere wel, maar u kent zozeer uw eigen ontrouw en zwakheid.

Wat is er toch aan te doen?

Het eerste is dat u echt erkent dat die twijfel er is. Hoe ernstig ook, u kunt het niet ontkennen, als u erdoor gekweld wordt.

Het tweede is dat u in twijfel vaste punten zoekt. Een schip in die vliegende storm zoekt door middel van het anker vastheid. Is das ook uw begeerte?

Het kan namelijk ook wel zo zijn, dat u chronisch en voortdurend in onzekerheid verkeert. Dat vindt zijn oorzaak misschien in een innerlijke onzekerheid aangaande uw persoon. Faalangst werkt ook geestelijk bezien niet mee aan vertrouwen en rust. Ook die gesteldheid zult u moeten aanvaarden en het gaat er in dat geval om, dat u een positief gebruik zou mogen maken van allerlei martelende vragen. Want dat zou kunnen. De Heere kan onze neerdrukkende twijfel ombouwen tot een positief dieper beleven van Zijn genade in Christus.

Waar ligt nu vastheid?

Het is waar, in de mens zelf, in het eigen schip, is geen vastheid. Of toch wel? Jazeker, daar ligt de onbuigzame verkeerdheid en zonde op de bodem, rotsvast. Ga van die vastheid uit. Dan geen zoeken meer in uzelf.

Is er meer vastheid?

Er is vastheid in het Woord van God, in Gods beloften en in Zijn genade. Er is zekerheid te vinden in het werk van de Heere Jezus, Die gezegd heeft dat het alles volbracht is. Er is een betrouwbare grond, een vaste grond te vinden in de drie-enige God. Het vaste fundament staat. De wijze bouwer graaft naar de rots, waar hij zijn huis kan bouwen. De Heere heeft Sion gegrond. Een wankelmoedig dichter, verlost uit een ruisende kuil, werd op een rotssteen gezegd. Dan kunnen en mogen we zeggen: Ik heb de vaste grond gevonden.

Christus getuigt tot al de Zijnen: "Vrees niet, geloof alleen”. Dat zegt Hij ook tot u.

Gelukkig dat deze vastheid er is.

Ja, maar dat gebeukte en gehavende schip heeft er natuurlijk geen steun in als de kapitein bedenkt dat diep onder de golven de vaste steunpunten liggen. Hij kan pas rust vinden, als zijn schip verbònden is met die goede ondergrond.

 

Het gaat natuurlijk wèl en ook om vastheid in uw eigen hart. Maar u kunt daar niet mee beginnen, u kunt daar niet van uitgaan. Hoe kan er in mijn eigen hart zekerheid ontstaan?

Vanuit Christus, door het geloof. Wat zou u toch doen als u naar beneden viel en als de gapende afgrond dreigt? U zou u aan het minste vastklampen. Zou een twijfelaar zich dan niet vastklampen aan Christus en Zijn genade? Maar misschien hebben wij nog veel te veel eigen steunpunten.

Laat dan alles varen en zie op deze Rots der eeuwen! Dan kunnen we zeggen: Ik hoop, in al mijn klachten, op Zijn onfeilbaar Woord.