VERMENGING     (1)             Ezra 9                                                            2006

 

Ezra

 

Het opschrift van dit artikel heeft iets te maken met het onderwerp, waarover we het hebben gehad in de beide vorige afleveringen. Toen ging het over eenheid. Vermenging heeft iets te maken met eenheid. Het is er het surrogaat van.

In de Bijbel komt het woord in negatieve zin voor. Kijkt u maar eens naar de volgende teksten: Spreuken 20:19; 24:21; Jes. 1:22; Ez. 16:37; Daniël 2:41. Het woord heeft te maken met omgaan met verkeerde mensen (vermeng u niet met hen die naar verandering staan), met wijn die gemengd wordt met water, met ijzer en leem, dat zich ondereen wel vermengt, terwijl er geen echte samensmelting ontstaat.  

In Ezra 9 vinden we het woord ook. Daar heeft het betrekking op gemengde huwelijken (vers 1 en 2). Na de ballingschap blijkt het volk niet afgezonderd te zijn van de volkeren der landen. Ook hier dus vermenging. Daarover wilde ik het in dit artikel hebben. Ik bedoel niet de vermenging van toen gelijk te stellen met de kerkelijke eenheidspogingen, die onder ons worden ondernomen. Er is wel een zeker verband.

We hebben kunnen lezen in de krant dat de GKV en de NGK een bepaalde overeenstemming hebben uitgesproken over de belijdenis. Een vorm van vermenging. Dat bericht ligt helemaal in de lijn van mijn vorige artikel. We zien duidelijk een vermenging van onze kerken met de GKV en de NGK. Niet altijd landelijk, via de deputaten eenheid, maar wel plaatselijk, onder de brede paraplu van het independentisme.

In onze huizen hebben we allemaal de beschikking over een mengkraan. Het water moet niet te koud en niet te heet zijn. Ezra kende deze kraan nog niet, maar in figuurlijke zin wist hij er wel van. Het ging toen om de gemengde huwelijken. Mozes had deze in de wet verboden. Maar nog maar net terug uit de ballingschap, overtreedt het volk massaal deze wet. Ezra hoort er van via de vorsten. Het heilig zaad (zelfs van de priesters en de Levieten) is vermengd met de volken der landen.

De vorsten delen het Ezra gewoon mee. Voor hen is het wel een probleem, maar zij kunnen er zakelijk over praten. Dat kan Ezra niet. Als hij ervan hoort, scheurt hij zijn mantel en hij zit verbaasd neder. Verbaasd! Let op dat woord. Hij is verbaasd over de bedreven zonde, want dat had hij niet verwacht. Zo verwerkt Ezra de zaak anders dan de vorsten. Het slaat bij hem naar binnen.

Je kunt er verschillend mee omgaan. We kunnen over de zonde praten met elkaar en we kunnen er innerlijk door geraakt worden, zoals bij Ezra.

 

Laodicea

 

Er treedt veel vermenging op, telkens weer. In Laodicea had men een grote mengkraan; koud en heet water werden daar het liefst als lauw gebruikt. Men kan allerlei zaken vermengen met elkaar. Kerk en wereld kunnen zich onderling mengen, zoals dat gebeurde in de dagen voor de zondvloed. In een huwelijk kunnen twee verschillende principes vermengd worden. Met kan wet en evangelie vermengen, zodat genade beroofd wordt van haar ware glans en de mens zelf aan het werk gaat, los van Christus. De werken van het vlees kunnen zich vermengen met de vrucht van de Geest. 

In Ezra’s dagen betrof het de huwelijken. Kerkelijke eenwording is meermalen vergeleken met een huwelijk. Meermalen werd opgemerkt dat we kerkelijk nog niet getrouwd zijn, maar wel verloofd. Zelfs gebeurt het dat men kerkelijk samenwoont; in dat geval hebben we het over een verkeerd en onkerkelijk verschijnsel. Er is gen toestemming voor, maar men doet het toch.

Hoewel de omstandigheden heel anders zijn, kan men spreken over een zeker huwelijk tussen onze kerken en de GKV, samen met de NGK. Ik wil dit beeldgebruik nadrukkelijk losmaken van de gedachte als zouden wij op één lijn staan met het heilig zaad, terwijl dat van de andere kerken niet geldt. Maar er treedt vermenging op, terwijl men de vraag kan stellen of het leiden zal tot eenheid. U en ik, wij hebben onze bedenkingen.

Vooral hierover dat wij en alle kerken een mengkraan hanteren als het gaat om onze verhouding tot de wereld. Een scheut van de tijdgeest gemengd met de waarheid van Gods Woord. Dat verschijnsel vinden we overal en in elke kerk, zeker ook in onze kerk en in ons hart. En als die kerken dan ook onderling weer gaan mengen, dan wordt de wijn steeds smakelozer.

Ik hoorde eens van een bruiloft in China waar het gebruik bestond dat alle gasten een fles wijn zouden meebrengen. Er stond een heel groot vat, waarin zij die fles moesten leeggieten. Nu was er een bruiloftsgast die dacht dat temidden van al die wijn het niet zou hinderen als hij geen wijn, maar water meebracht. Maar wat bleek? Zo hadden veel meer anderen ook gedacht en toen de wijn gedronken werd, bleek het allemaal water te zijn. We begrijpen dat verhaaltje wel en kunnen het moeiteloos toepassen op onszelf.

Als water en wijn eenmaal met elkaar vermengd zijn, kunnen ze niet meer van elkaar gescheiden en onderscheiden worden. Dat kon met de huwelijken in Ezra’s dagen tot op zekere hoogte wel. Ik hoop dat een volgende keer te belichten.

Het gaat me er nu om dat we allerlei vermengingen signaleren en opsporen. Ik noemde al wet en evangelie. Beide hebben zij alles met elkaar te maken en er is veel onderling verband, maar een onderlinge vermenging is een rampzalige zaak. Het gebeurt overal waar het evangelie door de wet wordt bedreigd en aangetast. Dan gaan Gods werk en ons werk op een verkeerde manier samen. Denk aan Pelagius en Arminius. Hoezeer kunnen Gods kinderen daar hinder van hebben. Zoals de twee draden in een stroomkabel elkaar niet  kunnen raken zonder kontakt te maken, zo is dat ook hiermee. Christus heeft alles alleen en volkomen volbracht. Er kan en behoeft niets van de mens bij. Maar wat is de verzoeking sterk om toch weer gronden te zoeken in zichzelf. Dan worden ons gebed en ernst, ons getuigenis en onze bevindingen toch weer steunpunten naast de Heere Jezus. Een vorm van vermenging. Daarover moeten wij met Ezra verbaasd en bedroefd zijn. Hij scheurde zijn kleed.

Verbaasd omdat het toch zo onbegrijpelijk is dat we niet geloven in dat volbrachte werk van Christus. 

Hebben deze persoonlijke en geestelijke overwegingen te maken met de vermenging van de reeds genoemde kerken?

Er is wel verband. In beide kerken wonen mensen die leven bij de mengkraan van Laodicea. Daar zijn u en ik ook niet vrij van. Men kan dat naar links en rechts doen. Ter rechterzijde kan men ook heel voorwaardelijk gaan denken en leven.

 

Onze tijd

 

Om een ander beeld te gebruiken: denk eens aan een stroomdraad. Deze bestaat uit twee draden, de positieve en de negatieve draad. Het kan gaan vonken en de stoppen kunnen doorslaan, als die twee elkaar raken.

De draad van 1892 is een andere dan die van 1944. Anders gezegd: De Afscheiding en in het spoor daarvan de vereniging van 1892 is een andere dan de vrijmaking. Als die zaken op gelijk niveau zouden liggen, kan men zeggen tegen de GKV dat men 52 jaar te laat is geweest.

Wat is het verschil? In de oude christelijke gereformeerde prediking hadden zaken als bevinding en toepassing een integrale plaats. Dat werd niet op deputatenniveau vastgesteld, maar daar was de kerk van binnenuit van overtuigd. Daar werd gesproken over de verlorenheid van de mens, ook van het verbondskind, en daar leefde het besef dat men slechts door wedergeboorte het Koninkrijk Gods kon binnengaan. De beloften van het verbond, hoe rijk en troostvol, vragen om de toepassende bediening van de Heilige Geest. En zo leven er op de erf van het verbond twee soorten mensen. Er zijn tweeërlei kinderen in het verbond. Dat maakt de prediking onderscheidenlijk van aard, terwijl toch ook het appèl voluit mag klinken en de aanbieding van de beloften gehoord kan worden. De prediking heeft daardoor ook een ontdekkend en afsnijdend karakter, als gezien mag worden dat er buiten Christus geen leven is. Als u de preken uit onze kerken van vroeger dagen leest, zal dat u direct opvallen. Van vroeger dagen? Nu niet meer? Het is niet verdwenen, maar er is ook onder ons een grote kloof ontstaan. Ook in onze eigen kerken.

Hoe is dat dan bij de GKV? Deze kerken hebben altijd uitgemunt in een stevig confessioneel denken, in een vasthouden aan de belijdenis. Maar de Vrijgemaakten hebben toch wat langer de invloeden ondergaan van de leer van de veronderstelde wedergeboorte. Dat lijkt me onmiskenbaar. Want het verband tussen beloften en geloof wordt stelliger verondersteld dan goed is. Men stelt dat de beloften toch wel geloofd zullen worden door u en mij en dat het daarom met de gemeente wel goed staat. Daardoor krijgt de prediking ook weer een veronderstellend karakter en wordt er weinig onderscheid gemaakt tussen gelovigen en ongelovigen. Heel lang geleden zei iemand uit hun kring eens: "Die oude jas van Bunyan hebben we al lang uitgetrokken”. Men ruikt ook heel snel het gevaar van valse mystiek. Soms terecht, maar meestal niet.

Deze beide polen veroorzaken kortsluiting. Er staat spanning op de lijn. Zolang er tenminste wisselstroom is; bij gelijkstroom komt alles heel anders uit. Als we allemaal overgoten worden met een evangelische saus of als we allemaal oppervlakkiger worden, aan beide klanten, en als we allemaal vermengd raken met de tijdgeest, dan komt er misschien wel ooit gelijkstroom, met heel weinig spanning, waarvan de lampen niet meer gaan branden en waardoor we allemaal in de duisternis terecht komen.

Laat nu ook in uw hart geen vermenging optreden. Christus en Belial hebben niets met elkaar te maken. Het licht en de duisternis kunnen niet tegelijk bestaan. Laten de jongeren daaraan denken. Het ging in Ezra’s dagen om de huwelijken. We kunnen geen juk aantrekken met de wereld. Later kunnen zich de problemen voordoen.

Maar een huwelijk tussen twee verschillende kerken, met een heel verschillende bloedgroep? Gaan dan vooral de kinderen niet een tweeslachtige taal spreken, zoals Nehemia dat bemerkte?

Mijn artikel geeft mijzelf in alle opzichten veel stof tot nadenken en gebed. U ook, hoop ik. Bid om duidelijkheid, om bewaard te blijven voor de lauwheid. Als we allen de warme stromen van Gods Woord en Geest vertonen, dan is alles harmonie.

IK wil het de volgende keer graag hebben over de wijze waarop het probleem in Ezra’s dagen werd opgelost.

                                                                                                                               

                                                                                                           

VERMENGING    (2)                                                                                     2006

 

De laatste keer heb ik met u nagedacht over Ezra, die geconfronteerd werd met de gemengde huwelijken. Het woord "(ver)mengen”  komt in de Bijbel in verschillende betekenissen voor, zoals we gezien hebben. Het woord krijgt in het kerkelijke leven actualiteit vanwege onze aangeboren neiging om allerlei mengvormen te propageren. Hoevelen zoeken niet een mengelmoes van kerkelijke en wereldse elementen; wet en evangelie worden in het persoonlijke geestelijke leven dooreengemengd; vlees en Geest houden we niet aan de Bijbelse grenzen, maar we laten zo snel allerlei vleselijke begeerten doorgaan voor geestelijke zaken.

We hebben ook een voorzichtig verband gelegd met het streven naar eenheid, dat zich in onze tijd alom openbaart. Een voorzichtig verband! We willen hiermee niet bedoelen een laatdunkende aanduiding van andere kerken, met wie we ons zouden vermengen als CGK. Ik bedoel wel de vergelijking te trekken met een eenheidsstreven, dat niet door de Heere, maar slechts door mensen wordt bevorderd. Als het mensenwerk is, dan is het geen waarheid in eenheid, maar dan is het slechts een mengvorm, zoals in Laodicea.

Ezra nu werd geconfronteerd met de gemengde huwelijken. Een heel ernstige zaak, juist ook omdat het volk nog maar nauwelijks terug was uit de ballingschap Men zou dan verwachten een grote nauwgezetheid en zorgvuldigheid, om te vragen naar de wil van de Heere.

Maar nee, het verschijnsel doet zich op grote schaal voor, dat men zich vermengt met de inheemse volken. Priesters en vorsten liepen voorop in het verachten van Gods geboden.

Ezra hoort ervan. Het slaat bij hem naar binnen. Toen hij ervan hoorde, bedreef hij rouw en hij zat verbaasd neder. Hij als eerste voelt de nood aan. De vorsten, die hem de zaak hadden gerapporteerd, blijken er niet van onder de indruk, maar Ezra is dat wel. Hij zit daar alleen en scheurt zijn mantel en trekt zich de haren uit van verdriet en berouw.

Waar het me om gaat is, dat hier de Heere begint te werken in één enkel mens. Als er in uw gemeente of in onze kerken zo’n enkeling werkelijk tot een diep inkeer komt, gaat er iets gebeuren. Want we lezen verder: "Toen verzamelden zich tot mij allen, die voor de woorden van de God Israels beefden, om de overtreding der weggevoerden” (9:4).

Die ene man steekt de anderen aan. Er gaat een sprake van hem uit naar al degenen die de Heere echt vrezen. Ook zij waren nog niet echt gekomen tot een buigen voor de Heere en een hartelijk rouw bedrijven. Zij konden er niet echt voor in de schuld komen, maar nu gebruikt de Heere die ene Ezra om velen wakker te maken. Nu zien de anderen het ook en hun ogen gaan open. Zo is het gegaan toen Luther, ook als enige bijna, het middel werd in Gods hand om de kerk te mobiliseren. Zo kan het ook nu nog gaan.

Als we eerlijk zijn, moeten we met elkaar erkennen dat we nog niet doordrongen zijn van de ernst van de huidige situatie. Ik doel dan op verval en kerkverlating, de algemene afval die zich ook onder ons manifesteert. Toch zijn er ook nu gelukkig nog wel meerderen, die voor het Woord van de Heere beven. Maar de grote vraag, die mij persoonlijk en misschien u ook wel bezig houdt, is deze: Hoe gaan wij met elkaar echt, zoals Ezra, levendig en diep ernstig deze nood inzien, zodat we verbaasd worden en we rouw en berouw bedrijven? Daar zullen in uw en mijn omgeving mensen zijn van wie u weten mag dat zij de Heere vrezen. Maar als u goed naar hen luistert dan merkt u ook, wat mij wel eens opvalt, dat deze mensen allen klagen over duisternis en innerlijke verkilling.

En waar is dan die Ezra die de noodklok echt gaat luiden? Ezra, de klokkenluider, om het eens modern te zeggen. Maar, zult u vragen, gelooft u dan niet dat die Ezra’s er niet meer zijn? Nee, niet in die zin zoals Luther en Calvijn, de Cock en Kohlbrugge. Of zoals Pietje Baltus, van wie gezegd wordt dat ze Abraham Kuyper tot bekering vermaande; hetzelfde kunnen we zeggen van Kuipinga, uit de dagen van de Afscheiding. De Heere heeft deze mensen gebruikt.

Ezra was een leidsman uit die dagen. Hij bekleedde een zekere positie. Mensen die grote verantwoor-delijkheden dragen hebben een dubbele roeping. Ik stel me soms voor wat er zou gebeuren als een minister of een prins de weg van Ezra zou gaan en een voorbeeld zou worden in geestelijke zin. Maar vul nu ook maar gerust de naam van een dominee of een professor in, van een ouderling of een diaken, van een burgemeester of een leraar. Denk niet dat het niet kan. Wat hebben we met elkaar een hoge roeping en die geldt niet alleen voor hen die ambtsdrager zijn, maar het geldt ook voor u.

 

Deze Ezra brengt een ommekeer, ook als we lezen wat er verder gebeurt. "Omtrent het avondoffer stond ik op uit mijn bedruktheid, als ik nu mijn kleed en mijn mantel gescheurd had” (vers 5). Waar berouw komt tot geestelijke verruiming, komt tot een doorbraak. De Heere weet ervan hoe het Ezra vergaat. Ezra weet van geloof! Hij staat op uit zijn bedruktheid.

Voor u en mij lijkt dat misschien onmogelijk. Hoevelen in onze tijd komen om in hun verdriet. Maar er is een uitweg uit elke nood, die er is voor allen die echt de Heere mogen vinden. Ook daarin gaat Ezra hen voor. Hij wijst hen en ons de weg van het geloof, maar wel "nadat ik nu mijn kleed en mijn mantel gescheurd had….”. Dat berouw is wel geen voorwaarde, maar wel een noodzakelijk voorafgaande weg die Ezra ging. Er is verband tussen zijn berouw en zijn geloof.

Het avondoffer wijst hier naar de tempel. Ezra staat niet bij het altaar, hij weet nog minder van Golgotha, maar hij handelt ten tijde met het avondoffer. Meer wist hij nog niet. Het offer wees wel naar Christus. Hij is waarlijk de Enige geweest, Die echt bedroefd was over de breuk van de tempel en Die als Enige de weg tot God heeft aangewezen. Hij vergeeft door Zijn bloed de zonden van Zijn volk, Hij weet raad in alle zaken van vermenging en compromissen.

Wat hebben u en ik deze grote Ezra nodig. Als we het oog op Hem mogen slaan, dan zullen we een kleine Ezra worden en dan kunnen we ook de weg van Ezra gaan, tot zegen voor land en volk. Er loopt een lijn van Christus naar Ezra. Op Golgotha is het bij Eén begonnen en Hij heeft de weg gebaand voor al de Zijnen. Zijn bloed is een prediking, ook voor u en voor jou. En als je treurt of dwaalt vanwege allerlei vermenging, bijvoorbeeld in uw huwelijk of op je werk, dan is er toch uitkomt bij de Heere Jezus. Hij doet vanwege Zijn offerande opstaan vanuit iedere vorm van druk en bedruktheid.

 

De geschiedenis gaat nog verder. Het kan heilzaam zijn voor ons om verder te lezen, ook als we spreken over allerlei eenheidsvormen, die ons verontrusten. Eerst gebeurde het, zoals we zagen, dat Ezra alleen terneer zet. Daarna kwamen tot hem allen die de Heere mochten kennen.

Toen gebeurde er daarna nog iets: "Als Ezra alzo bad…., verzamelde zich uit Israel tot hem een zeer grote gemeente van mannen, vrouwen en kinderen, want het volk weende met groot geween” (10:1).

Er ontstaat een nieuwe kring van mensen die ook de nood gaan inzien en begrijpen. Mensen, ditmaal zonder nadere aanduiding. Het zijn de kerkgangers, de catechisanten, de lauwe christenen, de verwereldlijkte massa, die tot nu toe onverschillig leefden onder de schuld van het volk. Leven wekt leven en het voorbeeld van Ezra werkt aanstekelijk. Vanuit die ene mens wordt uiteindelijk heel het volk bereikt. Niet alleen Gods volk, maar zelfs de gehele gemeente, wie daar dan ook bij behoren mag. Een echte opwekking. Daar zou je jaloers op worden. Jaloers, op huilende mensen? Velen zullen wellicht denken dat zoiets niet nodig is. We zoeken geen geween, zegt iemand, maar we zoeken blijdschap. Maar die blijdschap zoek ik ook, met u en met velen. Alleen krijgt u hier de weg aangewezen, waarin de Heere echte blijdschap geven wil. Uw droefheid zal tot blijdschap worden, zei de Heere Jezus tot de Zijnen. En als we zouden denken dat die tranen zo bitter en zo zuur zijn, dan vergissen we ons danig. Dit wenen over de zonde heeft een verborgen vreugde en vrede in zich. Dan breekt het hart en worden alle banden om je ziel en je hart tegelijk verbroken.

Mannen, vrouwen, kinderen. Ik denk aan de jeugd. Jullie zullen de echtheid aanvoelen van wat hier gebeurt. Het gaat om èchtheid. Kinderen staan erbij. En het woord klinkt dan, waaraan jullie en wij allen behoefte hebben: "Er is hoop voor Israel….”(10:2b). Jaren geleden hebben we deze woorden vaak zien staan, achter op een auto. Er is hoop. De regenboog erbij. Die woorden komen hiervandaan. Maar hier staat er iets bij: Er is hoop…. voor Israel! Deze hoop heeft een adres. Er is hoop voor onze kerken, voor de GKV, voor de zaak van de eenheid, als we deze weg mogen gaan. Er is hoop voor Nederland, in deze weg.

En dan is hiermee het nòg niet klaar. Al die mensen staan daar voor Ezra. Er gaat ook iets gebéuren. Het is leer en leven tegelijk. In drie dagen wordt het volk opnieuw geroepen tot een bijeenkomst, waarop grote dingen gebeuren.

Het komt er daarna op neer dat de vreemde vrouwen worden weggezonden (10:11). Maar dat is een enorme operatie, dat kunt u zich voorstellen. "Het is geen werk van een dag of van twee, want velen hebben overtreden in deze zaak”. We zouden onze grote vragen hebben over dit alles. Kun je die vreemde vrouwen zo maar wegsturen? Kunnen we zo maar breken met de wereld? Kunnen we de wijn nog scheiden van het water? Dat is absoluut onmogelijk. Probeert u het maar eens. Vanuit de wet kan dit nooit. Alleen de Heere kan het geven, vanuit de vreugde door het geloof. Dan gaan de zaken voorspoedig, naar Zijn wil en dan zal de Heere de leiding hebben.

Dit voorbeeld, deze geschiedenis kan onze ogen openen voor het werk der Reformatie en voor de kracht der opwekking. Dan ontstaat de echte eenheid, dan verdwijnt de vermenging. Voor jonge en oude mensen, voor u en voor mij, voor kerk en staat. Uw naam is genoemd, jij bent ook verantwoordelijk.

Die ene is door de kracht Gods begonnen, die éne Ezra, die Ene en enige Christus, Die als goede Herder Zijn kerk voorgaat.