Weblog

De goede schepping - zaterdag 19 oktober 2019

Onderstaand ingezonden stuk voor het RD zond ik deze week in, maar het kon er niet integraal in komen.

Het was toch wél goed?
Mijn reactie heeft te maken met de forum-artikelen van zaterdag jl. Twee bijdragen cirkelen rond het boek: En God zag dat het goed was. Mij hield vooral het artikel van Pieter Rouwendal bezig. Ik vroeg me af of de redactie hem had gevraagd om een bijdrage of dat deze regels door hem zelf zijn aangeboden. Dat laatste blijkt het geval te zijn.
Het lijkt me, om verwarring te voorkomen, beter om dan ook de kolom rechts aan te duiden als een ingezonden stuk. Ik had er persoonlijk enige moeite mee als het RD zelf gevraagd zou hebben om een dergelijke bijdrage.
Eerst heeft de schrijver aangegeven dat de feiten van de evolutie absoluut steekhoudend zijn. Mijn bezinning komt vooral neer op het volgende dat Rouwendal daarna schreef: "Dat noopt ons ook een andere weg in te slaan en de vraag te stellen of wij Gods Woord wel juist interpreteren, en in het verlengde daarvan of natuurwetenschappelijke theorieën misschien toch minder strijdig met de Bijbel blijken dan voorheen gedacht. Ook deze weg is volstrekt legitiem. Maar het is een weg waar velen huiverig voor zijn. Zij die haar eerder gingen, vervielen niet zelden tot relativering van Gods Woord. Deze weg kent dus voetangels en klemmen”. Rouwendal voelt met mij het bezwaar aan, maar hij pleit er desondanks voor om deze weg te gaan.
Men zou ook kunnen zeggen zoals anderen doen: we gaan nog eens kijken of we de "feiten” als gronden voor de evolutietheorie juist interpreteren. Maar integendeel, hij pleit voor een andere interpretatie van de Bijbel. Bedoelt hij dit als een poging om een andere hermeneutiek te accepteren, zodat Bijbel en evolutie kloppen?
Misschien leg ik te veel in zijn woorden, maar ik kan het moeilijk anders lezen.
Ik geef onmiddellijk toe, dat het stuk heel zorgvuldig geschreven en logisch doordacht is. Nu ja, logisch? Hij stelt als onomstotelijk gegeven dat Gods Woord en Zijn werken in de schepping niet met elkaar in strijd kunnen zijn. Dat lijkt me niet logisch. Het zou namelijk betekenen dat er geen plaats is voor wonderen. Als de natuurwet zegt dat water het laagste punt opzoekt, kan Israël niet door de Rode Zee getrokken zijn. Als de natuur zegt dat de dood absolute betekenis heeft, kan Jezus niet zijn opgestaan. Er zijn talloze voorbeelden waarin het boek van de natuur en dat van de Schrift lijken te strijden met elkaar. Dus Rouwendal gaat naar mijn mening toch over een wissel, als hij de bezinning wil richten op de Bijbel en niet op de evolutie.
Er zijn meer opmerkingen te maken. Maar het verband tussen Schriftuur en natuur is van een voorname orde.
En dan nog dit: hij neemt aan dat de evolutielijnen onomstotelijk duidelijk zijn. Hij noemt het feiten. Daar denken ook wetenschappers verschillend over. Ik eigenlijk ook, al ben ik geen natuurwetenschapper. Het blijft voor mijn verstand toch nog steeds fictief en onmogelijk dat een steen, die ik vandaag in het water gooi over een aantal miljoenen jaren veranderd is in een zalm. Want daar komt het toch op neer. Ik voel best de vragen die Rouwendal bezighouden, maar ik kan niet anders dan mij houden aan het Woord. Mozes heeft gezegd: u hoeft er niet voor in de afgrond neer te dalen of in de hemel op te klimmen: nabij u is het Woord. De nieuwe hermeneutiek kan een afgrond worden!

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht geplaatst.


Reageren:

Anti-spam negen + 2 = (antwoord in cijfers invullen!)


Terug naar de vorige pagina >