Pargr. 32

DE RAAD GODS

We onderscheiden:1. immanente werken (drie Personen onderling);
2. opera ad intra (Raad Gods);
3. opera ad extra;

Gods besluiten blijken in de historie: zie de twee linies van Kain en Seth; de lijn der verkiezing zien we in Noach, Abraham, Izak, Juda, Israel.
In het OT vooral verkiezing tot waardigheid en dienst: Sion, Mozes, Levi, David, de profeten.

Alles berust op de gedachten Gods (Ps.139; Ex.32:32; Ezech.13:9).

NT:
Twee woorden: 
boulh= wil Gods (Raad) en qelhma = wil (bevel Gods), Ef.1:11;

Gods wil blijkt ook in de verwerping van Judas (Joh.17:12), van de heidenen (Rom.1:24), van Ezau (Rom.9:13), de goddelozen (Rom.9:18), van Farao (Rom.9:17), van de vaten des toorns (9:22);

Christus gezet tot een val en opstanding (Luk.2:34), tot een krisis (Joh.3:19-21), tot een liqos kai petra skandalou (1 Petr.2:7,8); 1 Thess.5:9 en Judas:4.

Duidelijker t.o.v. de zaligheid:
Eudokia  = welbehagen, (Matth.11:26; Lukas 2:14; Ef.1:5; Filip.2:13); 
Proqesis = voornemen (Rom.8:28; Ef.1:11; 2 Tim.1:9);
prognwsis = voorkennis;
eklogh = uitverkiezing; 
proorismos;


Hand.13:48 (zovelen als er verordineerd waren ten eeuwigen leven);
Ef.2:10 God heeft de goede werken voorbereid.

Het karakter van het eeuwig besluit ligt niet zonder meer in de prepositie pro, maar wordt geleerd in Ef.3:11 (eeuwig voornemen), 2 Tim.1:9 (Zijn eigen voornemen), Matth.25:34; 1 Cor.2:7 en Ef.1:4.

Het NT spreekt duidelijker over verkiezing van personen.

234
Islam: God is absolute willekeur; Chr. Kerk leerde aanvankelijk de vrije wil, bijvoorbeeld de Griekse kerk.

Pelagius leerde geen erfzonde en ook geen straf: de mens is goed; de vrije wil is het beeld Gods; 
Het liberum arbitrium (possibilitas boni et mali) is een onverliesbaar bonum naturae.
Consequenties:
1. Adam’s val heeft geen gevolgen; 2. Auxilium divinum gelegen in zedenwet en voorbeeld van Christus; 3. Praedestinatio is praescientia!

Later verzacht door het SEMI-PELAGIANISME (Joh. Cassianus): de mens is niet dood, maar ziek. De mens kan geen genade verdienen, maar wel aannemen.
Nostrum est velle, dei perficere!

Augustinus leerde de predestinatie; (boek: de praedestinatione sanctorum); naast de predestinatie staat de reprobatie.

235
PELAGIANISME veroordeeld op het Concilie van Efeze (431);

Op de Synode van Orange (529) viel geen beslissing inzake het Semi-Pelagianisme; deze vaagheid bleek later gevaarlijk te zijn (Gotschalkse strijd).

De praedestinatio ad damnationem sluit niet in de praedestinatio ad peccata; 1 Tim.2:4 wordt beperkt opgevat.

Rome leerde steeds meer (Trente):
1. Liberum arbitrium is niet geheel weg; voor de iustificatio kan de mens nog veel natuurlijke goede werken doen. 
2. Tot het geloof behoeft de mens wel de gratia divina;
3. Deze wordt bij de doop gegeven (gratia infusa);
4. deze genade is niet onwederstandelijk; het is helpende genade.
5. Ook de gratia infusa  van de iustificatio is verliesbaar;
6. Zo verwierp men de leer van Augustinus.

Christus heeft voor allen voldaan; men kan deze genade behouden of verliezen.

Latere theologen leerden: men kan de praedestinatie ad gratiam bezitten en toch de praedestinatie ad gloriam missen.

236
Luther leerde aanvankelijk sterk de verkiezing; later verminderde dit.
Melanchton aanvankelijk ook, maar later dacht hij meer synergistisch (1540); Luther kwam hem hier niet in tegen; hij was op dit punt anders dan Calvijn en Zwingli.

Deze  belijdenis berustte bij Luther op anthropologische gronden (verdorvenheid).

De Formula Concordiae leren de verdorvenheid (servum arbitrium); verder laat men de verkiezing rusten.
Men moet de Raad Gods beschouwen als in Christus, in het evangelie.

De Luthersen van de 17e eeuw naderen tot de Remonstranten (vgl. 5 artikelen van de Remonstranten).
Ook het PIETISME was gekant tegen deze belijdenis.

237
Zwingli leerde de predestinatie ook op theologische gronden. Zo ook Calvijn.
Sommige belijdenisschriften geven hieraan weinig aandacht. Zo de Cat. Genevensis en de Heid. Cat. (slechts vr. 52, 54).

Meer aandacht hieraan geven de Consensus Genevensis, de Canones, de Ierse artikelen en de Westminster Confessie.

Sommigen volgden de weg a posteriori: vanuit het geloof komt men dan tot de verkiezing. Zo Bullinger, Olevianus, Ursinus, ea.
Hiermee hangt samen dat sommigen deze leer behandelen in de locus de salute en niet in de locus de Deo !!
De Remonstranten gingen later deze weg duidelijker op.

Maar het gaat om de ere Gods, en dus: de locus de Deo.

238
SUPRA- INFRALAPSARISME
Het supralapsarisme stelt voor de zonde reeds een besluit Gods daartoe. Men gaat tot achter de val terug.

Drie Reformatoren: Gods besluiten gaan vooraf aan de schepping, de val en de verlossing.

God liet de zonde vrijwillig toe (Calvijn). In zekere zin heeft God de zonde gewild en bepaald.
Calvijn wisselt de supra-voorstelling af met het infra-standpunt.

Comrie leerde heel sterk het supra standpunt. Zo ook Gomarus en Maccovius.
De Dordtsche Synode veroordeelde het supra-standpunt niet. Wel werd Maccovius berispt vanwege de frases duriores.

239
De Predestinatie wordt geheel geloochend door Socinianen, Arminianen en Remonstranten.
God verkiest hen die vanwege de gratia praeveniens geloven tot de zaligheid (Episcopius, Uytenboogaart). 
Verder zo geleerd door de Neonomianen, Deïsten, Quakers, Methodisten.

Voor de schriftuurlijke leer hebben geijverd: Comrie, Holtius, Brahe, Boston, de Erskine’s, Jonathan Edwards.

Men mag deze leer niet ondermijnen vanwege het verschil tussen eeuwigheid en tijd. 
"Eeuwigheid is geen tijd voor de tijd”, zegt men dan. Leidt tot Pantheisme.
Er is echter wel een eeuwig werkzame wil Gods.

ALLE REMONSTRANTEN LEGGEN DE ZALIGHEID IN HANDEN VAN DE MENS.

240
De Raad Gods betreft alle dingen. Het Pantheisme ontkent dit. Alles berust op gedachten Gods.  
 
 
 
 

241
PROVIDENTIA  (pronoia)

De predestinatie hangt samen met de providentia (voorzienigheid) wat betreft de redeloze natuur. Met betrekking tot de redelijke wereld denken velen tegengesteld.
Het leidt echter tot willekeur om een scheiding aan te nemen tussen de natuurlijke en de zedelijke wereld.

242
De Remonstranten spreken t.a.v. de predestinatie slechts van praesciëntia. De mens kan dan een beslissende rol blijven spelen. Zo velen: Griekse, Roomse, Lutherse, Remonstrantse, Anabaptistische en Methodistische christenen.

Toch: 
1. (On)geloof worden bepaald door de wil en het besluit Gods (Rom.8:2; 11:2; 1 Petr.1:2; Hand.2:23); Prognosis staat op één lijn met eklogè;
2. De natuurlijke mens kan geen geloof voortbrengen  (1 Cor.2:4; 4:7; Ef.2:8; Filip.1:29);
3. De ervaring leert ook zo. 
Praesciëntia sluit de praedestinatio in zich. 

243
Remonstrantse weerlegging:
1. er is een voluntas Deï om aan allen de genade aan te bieden; (Jes.5:3; Ezech.18:23, 32;33:11;Matth.23:37; Joh.3:16; Rom.11:32; 1 Tim.2:4;2 Petr.3:19); dit aanbod moet dan leiden tot acceptatie van de mens. 

Maar dit is in strijd met de werkelijkheid en de ervaring, ook al zochten de Remonstranten in de lex naturae een weg ter zaligheid.
Waarom de één niet, de ander wel onder de prediking en in het verbond? Dus berust alles niet op verdiensten van de mens.

2. Volgens hen is de gratia die aan allen geschonken wordt, wel sufficiëns, maar de wil van de mens beslist erover of die gratia efficax zal zijn en blijven.
Maar de mens is onwillig en onmachtig.

244
Ten allen tijde bestond er verschil in interpretatie inzake de predestinatie: bijvoorbeeld Infra/supra.
Spanheim: op de kansel ben ik infra, op de katheder echter supra.

Het verschil tussen deze beide lijnen is niet eenvoudig. Beide stromingen willen aan de HS recht doen. Slechts loopt het verschil over de orde der decreten.
Teksten voor het supra-standpunt: Ps.11:3; Spr.16:4; Jes.10:15; 45:7,9; Jer.18:6; Matth.20:15; Rom.9:17;
Deze teksten spreken over de verhouding van God tot het kwade.

Fundamentele vragen voor ieder: Waarom werd de mens zo geschapen dat hij vallen kon?
Waarom wel de prediking aan allen, maar niet het geloof?

God doet alles bewust (volens). De woorden praesciëntia of permissio lossen niets op.
De zonde is verder weliswaar niet praeter eius voluntatem (buiten Zijn wil), maar wel contra eius voluntatem (tegen Zijn wil).

NIEMAND DURFDE TE SPREKEN VAN EEN PRAEDESTINATIO AD PECCATUM.

245

HB weerlegt de eenzijdigheden van beide stromingen; de HS is rijker en voller.

246
GEMINA (dubbele) PRAEDESTINATIO (van verworpenen)?
Hier een lange reeks schriftplaatsen over Gods leiding in het leven van de verworpenen zoals Kaïn, Kanaan, Ismaël, enz. Pag. 365. God is soeverein!

"Er is zoveel onredelijks in de natuur, zoveel onverdiend lijden, zoveel rampen zonder oorzaak, zo ongelijke, onbegrijpelijke lotsbedeling, zo schreiende tegenstelling tussen vreugde en smart, dat voor elk die nadenkt slechts de keuze overblijft, om òf het pessimisme dezer wereld te verklaren vanuit de blinde wil van een onzalige God, òf op grond van de HS. te rusten in den gelove in de soevereine en vrijmachtige, maar altijd toch, hoe onbegrijpelijk ook, wijze en heilige wil van Hem, Die eens over deze raadselen des levens het volle licht zal doen opgaan” (blz. 357).

Denk aan de smartelijke leiding bij veel mensen. Gomarus was niet harder dan Arminius. Men beleed de leiding en de soevereiniteit Gods.

247
Non eodem modo (niet op dezelfde wijze) is de verwerping inhoud van Gods besluiten als de verkiezing. Allen stemmen hiermee in. Bovendien: de zonde is contra Gods wil.

GOD KAN ECHTER UIT HET KWADE HET GOEDE DOEN VOORTKOMEN (Jozef, Jezus).

248
Slotopmerkingen:
De causae secundae spreken mee, maar zijn niet de laatste grond.
Bavinck noemt het Arminianisme meedogenloos hard.