Psalm 65:9 031112 1 ¶ Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester. (65-2) De lofzang is in stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden. 2 (65-3) Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen. 3 (65-4) Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, die verzoent Gij. 4 (65-5) Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis. 5 (65-6) Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen aan de zee! 6 ¶ (65-7) Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht. 7 (65-8) Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken. 8 (65-9) En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen. 9 (65-10) Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed. 10 (65-11) Gij maakt zijn opgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen in zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel. 11 (65-12) Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen druipen van vettigheid. 12 (65-13) Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging. 13 (65-14) De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij. I Gods werk in de natuur (vers 9-11) herschepping op de akker a. Psalm 65 is een mooie natuurpsalm. We betreden o.m. het natuurlijke leven. Daarvoor heeft de HS dus alle oog. Hebben wij dat ook? We moeten de dankdag niet vergeestelijken. Als we deze psalm ernstig nemen, valt er als vanzelf licht over onze tijd, over de economie, over de huishouding, over de belangen van boeren, burgers en buitenlui. Begin dus met de gewone natuurlijke dingen van alle dag. Het veld spreekt ook over de wonderen van God. b. Want, als wij spreken over de natuur, doen we dat doorgaans en te vaak zonder God. We scheiden natuur en genade. Dat doet deze psalm niet. Dat blijkt uit het telkens voorkomende “Gij”. We zien geen landman, maar we zien de Heere werken aan de akker. Dat is prachtig. Doet de boer niets? Zeker, maar zijn werk vindt plaats onder de parapluie van Gods werk. Dat Goddelijke arbeidsproces gaat via de volgende woorden: bezoeken, begerig maken, verrijken (staat tgo.ons “bemesten), bereiden, koren gereed maken, dronken maken (regen), zegenen, kronen, betreden (voetstappen). Onze economen hebben geen oog meer voor een Goddelijke arbeid in de schepping. Er is voor hen geen God. Hebben wij er wel oog voor? Ziet de boer de voetstappen van de Heere tussen de gewassen? Of in uw zaak? Of in uw huis? c. De postmoderne, de moderne, de traditionele, de natuurlijke mens zingt een heel ander lied. Hij heeft het altijd over zijn werk en inzichten, over zijn leiding; hij waant zichzelf een god te zijn. We bouwen de werken Gods na, in beregening, in bemesting,enz. Hij rekent de natuur zijn God te zijn. Regen, zon komen per toeval van de natuur, die ook per toeval ontstaan is. Een arme wereldbeschouwing, als het toeval regeert. Onze kinderen weten ook nauwelijks nog van de natuur. Hoe kan het ook als onze bonen uit Marokko komen en er geen enkele band of verbinding meer bestaat met de akker buiten het dorp. De super probeert de klant weer iets te laten zien van Tinus de tuinder en Barend de boer. Wie God kwijt raakt, raakt ook de natuur kwijt. d. Een van de belangrijkste elementen vormt de regen. Zeker voor de oosterling. Ook in deze psalm. In dat kader wordt aangegeven zowel de droge tijden (begerig maken) alsook die van de oervloedige regens. De akker kan uitgedroogd zijn, terwijl de rivier Gods vol waters is. Prachtig aangeduid. Deze rivier geeft aan alle voorraadschuren van de hemel. Ook in natuurlijke zaken. Dat hebben we het afgelopen seizoen ook weer mogen zien. Regens en zonnestralen hebben het veld verkwikt. Uw zorgen en noden kunnen groot zijn. Dat heeft te maken met het begerig maken. Hebt u ook mogen zien dat die rivier er is? Boven uw leven? II Gods werk in het hart (2-5) of: Herschepping in het hart a.Maar wanneer zie je dat? Wanneer zal Nederland dat ooit nog weer eens gaan zien? Als we deze psalm goed gaan lezen en verstaan. Want de dichter mag dit alles door het geloof zien. Dat komt omdat de psalm bijzonder begint. Deze man is vol van God. Hij begint in de kerk, meer nog in de eeuwigheid. Verkiezen, doen naderen, wonen in Uw huis. Er is niet zozeer een verzadiging met de veldvruchten; er is sprake van een verzadiging met het goed van Uw huis. b. De dichter is tot God bekeerd; zijn schuld is hem vergeven. Hij heeft de stroom van zijn ongerechtigheden leren zien. Hij werd ontdekt aan het godloze bestaan. Dat werd zijn nood, niet allerlei natuurlijke vragen en moeiten. Hij wist ook dat alle misoogsten er zijn terwille van de zonde, van zijn zonde. Maar hij weet ook van verzoening. GIJ verzoent de zonden. Dat doet God in en door Christus. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenenende. Het gehele werk van Christus komt hier aan de orde. Hij is de rivier Gods, die vol waters is, vol van genade, van redding en zaligheid. De zondag is hier echt de eerste dag van de werkweek. Hij ervaart totaal geen kloof tussen de zondag (Gods genadebediening) en de week (onze natuurlijke arbeid). God werd Zijn Vader, Zijn Bank. III Gods werk in de wereld (12-einde) of: herschepping in de wereld a. Nog eens terug naar de akkers van de wereld. De psalm spreekt heerlijk over Gods werken. Je hoort de natuur juichen en zingen. In Romeinen 8 horen we de schepping zuchten onder de knoet van de natuurlijke mens der zonde. Hier, in de herschepping, juicht alles. Er is verheuging. Mensen worden verzadigd en ingevoerd in het paleis des Heeren. Hoe anders is het als u de mensen op straat hoort klagen over de moeilijke tijden. Die zijn ook moeilijk, maar dat hebben wij er van gemaakt. We hebben God de leiding uit handen genomen. Daarom is er de crisis. b. Denk eens aan de akker van uw gemeente. De psalm roept tot bekering en geloof. Zijn wij anders dan de collegas van de vakbond en op het werk? Denkt de dominee anders dan de manager? Hoe beziet u de akker van de gemeente? Mag deze wel eens juichen? Laten we de Heere werken? Maakt de Heere u wel eens begerig? Dat behoort ook geestelijk tot Gods werk? God voedt soms zelfs Zijn kinderen met honger. Op de gemeenteakker is het ook maar een handvol koren, maar de vrucht ruist als de Libanon. Dat kan alleen door verkiezing. Doot het telkens herhaalde “Gij”. God heeft u in zekere zin doen naderen. Bent u nader gekomen in Zijn huis? Zie op dat grote “Gij”. Dat is geloof. Zie Gods voetstappen in uw leven. Ze staan er, ook in het voorbijgegane seizoen. Liturgie: Ps. 36:2 Ps.104:12,14 (coll) Psalm 65 Ps.147:4 Ps. 37:20 Ps. 85:4